Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 7 juni 2025
Dien avond was daarentegen mademoiselle Francine buitengewoon opgewekt, toen zij naar huis terugkeerde en evenmin als Jacques' droefgeestigheid had Francine's opgewekte stemming een bepaalde oorzaak: het was een vroolijkheid, die, om zoo te zeggen, uit den hemel valt en die de goede God in goede harten doet nederdalen.
Vijf of zes dagen na Francine's begrafenis ging Jacques naar een marmerhandelaar van het kerkhof Mont-Parnasse en stelde hem de volgende transactie voor: de handelaar zou voor het graf van Francine een hekje leveren, dat Jacques zich voorbehield te teekenen, en bovendien den kunstenaar een stuk wit marmer geven, waartegenover Jacques zich verplichtte drie maanden lang als steenhouwer of beeldhouwer te werken.
Twee mannen waakten aan het sterfbed: de een, die erbij stond, was de dokter; de ander, die naast het bed geknield lag, drukte zijn lippen op de handen der doode en scheen die er in een wanhopigen kus voor eeuwig aan vast te willen kleven; dat was Jacques, Francine's minnaar. Reeds zes uur lang lag hij daar in een toestand van gevoelloosheid, die een gevolg van diepen smart schijnt te zijn.
En zonder dat Jacques het merkte, schoof zij met haar voet den sleutel, dien zij vlak bij zag liggen, onder een kast. Zij wilde hem niet vinden. Eerste Lezer: Ik zal dit verhaal mijn dochter zeker niet in handen geven. Tweede Lezer: Tot nog toe heb ik geen haar van Francine's mof gezien; en wat het meisje zelf betreft, ik weet nog niet eens of zij bruin of blond is. Geduld lezers, geduld!
Ze merkte dan dat Francine's oogen er moede uitzagen, dat haar goudblonde haar niet meer zoo glansde, dat de blos op hare wangen doffer werd, dat haar stem niet zoo fijnhelder opzilverde; ze aaide haar kind en troetelde het, klagend en deernisvol: Wat doen ze, wat doen ze toch, lieve Fran!.... En Francine lachte en was dankbaar. Met Ernest deed mevrouw Chanteraine nog gevoeliger.
Oomken, mijmerde ze, is jong geworden door wat hij noemt Francine's geluk. De brave man durft haast niet meer bij me blijven, zoo bang is hij eene droefheid te krenken, welke hem neerdrukt. Hij vlucht me. Ik heb, dat weet ik wel, geen troost van hem te verwachten, maar het verdriet me dat ik hem met mijn leed nu schrik ga aanjagen. Ik heb toch een leed!
De onmiddellijke nabijheid van die vrouw stichtte eene troebele vreugd in haar. Zoo jeukt soms eene oude wonde, zoo brengt zij eene zinnelijke blijdschap tot in het hart van den zieke. Francine's haat was oud. Hij leefde sinds Rupert hare ziel had getaakt. Rup, zullen wij nog lang hier blijven? Zij was niet ongeduldig.
Aan Mariëtte, die haar aankleeden kwam, vroeg ze gulzig, hare longen opdikkend: Zou het toch volop Lente worden? Zij hoorde op de daken en in de geel wordende olmen der laan een vroolijk gepeupel van musschen tjilpen. Mariëtte, binst dat ze Francine's hoofd omvingerde en de gulden haarstapeling met drie écaillespelden doorstak, hield haar aan den praat.
Francine's mond was voor altijd verstomd en de glimlach, die haar laatste gedachte op haar lippen getooverd had, verdween reeds, om plaats te maken voor de trekken des doods. "Moed, Jacques!" zeide de dokter tot zijn vriend. Jacques stond op en keek den dokter aan: "Het is afgeloopen, niet waar? Er is geen hoop meer?"
Indien ge mij waarlijk liefhebt, kunt ge immers geen schrik hebben voor uw eigen! Neen, vezelde ze, ik meende: een schrik .... dat ge ginder hooger misschien niet zoo groot mocht zijn, als hier beneden. Het is zoo zot ook .... Ik wilde gaarne een edelweiss plukken. Hij lachte ineens luid, te luid. Iets brak in den mooien avond. Het aapje viel weer op Francine's schoot.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek