United States or Mayotte ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ze merkte dan dat Francine's oogen er moede uitzagen, dat haar goudblonde haar niet meer zoo glansde, dat de blos op hare wangen doffer werd, dat haar stem niet zoo fijnhelder opzilverde; ze aaide haar kind en troetelde het, klagend en deernisvol: Wat doen ze, wat doen ze toch, lieve Fran!.... En Francine lachte en was dankbaar. Met Ernest deed mevrouw Chanteraine nog gevoeliger.

Mevrouw Chanteraine maakte zeer veel toilet, voerde een leven van overdreven weelde en lette niet meer op haar zoon, die nu gansch aan het eigenaardig geleide van mijnheer du Bessy werd overgeleverd. Ernest leed wel een tijd onder die plotselinge verwijdering, maar het trof hem niet zoo ongemeen en de lichte elegantie van zijn voogd hielp mede om het ongemak te besluieren.

Het witte gelaat van mevrouw Chanteraine, met gedachten van leed overladen, benauwde hem, spookte alom de hooge kamers rond. 's Avonds, rechtuitgestrekt op zijn bed, lag hij vaak halfluide te stamelen "of zij nu waarlijk zijne moeder was? ...." Warme geuten schoten naar zijne slapen, waar ze uitdruppelden in plotselijk zweet, en hij schaamde zich. Zoo sleet de tijd.

Stil, stil is de hooge kamer. Tegen de neergelaten venstergordijnen blauwt de vroege Meimorgen en verwisselt zijn violette klaarte met het ongelijke kaarsenlicht. Twaalf groote kaarsen branden aan het hoofdeinde van het zwarte praalbed, waar, in de opene zwaar-eiken kist, wit uitrust de doode mevrouw Chanteraine.

En weer schoof, als het stille spook van die oude stilte, de oude Ko over het tapijt. Hij schoof er gelijk de schaduw van de doode mevrouw Chanteraine, die, voort en verder, van al wat leefde na haar en traagzaam hier werd uitgeroeid, de levende getuige was. Ko kwam met de boodschap dat mijnheer Verlat mevrouw op zijn kamer ontbood.

Pastoor Doening had ten opzichte van mevrouw Chanteraine eene gemakkelijker genegenheid in zich opgewekt. Meer ingewikkeld was, jegens Vere, zijne gevoelige houding. Sommige oogenblikken ervan herinnerden hem aan eene vreemde ernstigheid, die Renildeken in den laatsten tijd van haar witte leven vertoond had.

Niemand zag naar heur om, en 't leek wel alsof het niet gebeurde. Zij ging, en 't was al niet meer gebeurd. Tusschen deze drie wezens, waar de komst van mijnheer Chanteraine stilaan de lauwte van eene zonderlinge onverschilligheid had gebracht, behield mijnheer du Bessy toch, als teere snoerkens, de banden van een natuurlijke genegenheid.

De tafel was in het kleine salon gedekt en van de groote zaal, waar, op haar praalbed mevrouw Chanteraine ten toon gelegen had, werd geen gebruik gemaakt. Naast dit salon was een lieve kamer, geheel met Indisch goed versierd, en achteraan, de rookplaats. Toen mijnheer du Bessy met mijnheer Florjan Pacôme zijn intrede deed, waren daar reeds pastoor Doening en Simon Peter aan den praat.

Hij kwam bij mevrouw Verlat inwonen en werd, spijts zijn zeer lichtzinnig karakter, een uitmuntende gids voor Ernest. Na drie jaar hertrouwde mevrouw Verlat en Ernest kreeg vaders vriend, mijnheer Chanteraine, prokureur-generaal bij het beroepshof, als tweeden vader. Vijf en twintig maanden duurde dat huwelijk.

Het waren de zelfde kandelaars die eens was dat niet gisteren precies? de hooge praalkoets van mevrouw Chanteraine bestraalden. En gelijk Mevrouw Chanteraine, slachtoffer van een zwakken zoon, lag daar, als eene straf, mevrouw Verlat, slachtoffer van een zwakken echtgenoot.