Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 juli 2025


Op de kaai aangekomen, maken minstens tien negers, ondanks ons tegenstribbelen en verzet, zich meester van onze bagage en brengen die naar het tolkantoor; dat geen tien stappen verwijderd is. Een rijtuig brengt ons naar het hôtel de France, waar al onze onbeschaamde negers fooien komen eischen, die niet minder dan een shilling moeten bedragen.

FLINK. Mij beschutten, heer! met minder dan een pond voor het bezorgen van uw brief zal ik wel terecht komen. PROTEUS. Wat onzin! 'k meen, u in de schutkooi steken. FLINK. Mij in een kooi te steken? die vast op fooien reken! Die aan uw lief uw liefdebrief zoo schoon wist toe te steken! PROTEUS. Maar wat zeide zij? FLINK. Niet geknikt? Ja. PROTEUS. Ja bij niet? dat is neen.

En waarlijk sedert hij Londen had verlaten, had Phileas Fogg, zoowel aan reiskosten als fooien, den koop van den olifant, de borgtochten en de boeten, reeds meer dan vijfduizend pond besteed en de zooveel percent van de teruggevonden som, welke toegekend wordt aan den detective, verminderde voortdurend. Waarin Fix het doet voorkomen niets te weten van de zaken, waarover men hem spreekt.

Voor jongens kiest men een noten- of appelboom, voor meisjes een pereboom. Is het een goed noten- of appeljaar, dan worden veel jongens geboren; zijn de peren overvloedig, dan komen veel meisjes ter wereld. Ik herinner nog aan de treffende spreekwijze: "zijn levensboom verdort." Zie Is. De baker laat het kind kijken en strijkt daarvoor de gebruikelijke fooien op. En nu, voorzichtig!

En die langzaam bijeen gekregen fooien, opklimmend tot bij, tot aan den gulden, maken de heele week goed, dag aan dag, geven telkens een geluksemotie.

Ik zou vroeg 's morgens vertrekken; maar eer alles goed gepakt was, de lasten behoorlijk over de muildieren verdeeld waren en elke kant van hun sterke ruggen gelijkmatig was belast, werd het middag en namiddag. Een drom van bedelaars dringt zich dan erbij om fooien voor het wenschen van een goede reis, 't geen ook niet weinig ophoudt.

Nu moet men niet zeggen: O, die kapitalistische Jan Ligthart is tegen loonsverhooging en wil den minderen man liefst met fooien afschepen, met gunsten, in plaats van met rechten, zoo houdt hij ze meteen in vriendelijke onderdanigheid, want dan heeft men de strekking der opmerking niet begrepen.

Door de buren werd aan de jonggehuwden een hanenmaal aangeboden. Men kocht een haan en deze werd gebraden en in zijn natuurlijke houding, op drie pennen, in een grooten schotel op tafel gezet. Uit de ontvangen fooien werden de onkosten van het hanenbier bestreden; zie Drentsche Volksalm. 1842, bl. 125. Na de bruiloft beginnen voor het paar de wittebroodsweken, of ook de zoetemelksweken.

Terwijl hij dit zegt, lacht de Bobberd zóó, dat zijn breede, tabaksbruine mondhoeken zich bijna tot zijn ooren vertrekken. „En ben je er nou al rijk door? Neen, ? Je bent even sjofel als ik; vroeger had ik regelier een gulden of acht aan fooien in de week en nou nog geen vijf.” „Nou, en ik had verleden week nog geen vier gulden; en ’k geloof waarachtig, dat ’k van deze week ze niet eens haal.”

Natuurlijk beweerde mijn gids, een bruikbare, spaansch-moorsche jood uit Tanger, die Arabisch, Spaansch, Engelsch, Fransch en soms zelfs een weinig Duitsch sprak, dat hij door groote fooien mij dat zoo gemakkelijk had gemaakt en dat hij bevriend was met den douanedirecteur; maar ik bemerkte, dat ook de andere nieuwaangekomenen, Duitschers, Engelschen, Amerikanen, Franschen en Spanjaarden, die met mij van Cadix overgestoken waren, even snel en gemakkelijk door de gevreesde poort trokken en zich bij de lange karavaan van dragers konden aansluiten, die nu naar boven klommen naar de stad.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek