Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 18 juni 2025
Het doet mij vreemd aan, die witte gezichtjes, schrale figuurtjes, armelijke kleertjes te zien dwalen door zoo'n rijkdom van ruimte en materiaal. Het is, of men een sjofel katje op de zijden kussens van een vergulden auto door de stad reed. Het is de arme knaap op den troon van Frankrijk.
Ha! ik kan me, in dien tijd zoo'n reistaschje koopen." 't Zag er sjofel uit in die Tuinstraat. De hooge smalle huizen waren meestal zeer verveloos. In de kelders hoorde men ijzer smeden, ton-kuipen, hanen kakelen en kinders schreeuwen. Hier zag men groenten uitgestald; daar rood en ander lijnwaad te drogen gehangen over de grauwe leuning van een smalle hooge stoep.
„Meneer? ’n Mooie meneer!” grinnikte de werkman. „’k Wou om de dood niet graag zoo’n heer wezen.” „Och hij is halfsuf, laat ’m zitten, Karel; hij is toch vroeger ’n heer geweest,” zegt de kastelein halfluid, en zachter voegt hij er bij: „Hij is van voornaam komaf, maar z’n femielie is sjofel geworden net als hij zelf; ’t is ongelukkig genoeg, dat ie nou van de gift leven moet.”
Misschien zijn dat de vele oude vrouwen, die kranten of bloemen of lucifers verkoopen, arme oudjes, sjofel maar toch proper in de kleeren, met oneindig moede, oneindig treurige en oneindig bezorgde gezichten, geen sprankje meer van protest of hoop in blik en houding, pathetisch in hun stomme, half versteende gelatenheid.
Terwijl hij dit zegt, lacht de Bobberd zóó, dat zijn breede, tabaksbruine mondhoeken zich bijna tot zijn ooren vertrekken. „En ben je er nou al rijk door? Neen, hé? Je bent even sjofel als ik; vroeger had ik regelier een gulden of acht aan fooien in de week en nou nog geen vijf.” „Nou, en ik had verleden week nog geen vier gulden; en ’k geloof waarachtig, dat ’k van deze week ze niet eens haal.”
Nu zag ik hem niet op de planken of voor 't voetlicht, en zooals hij daar voor me stond, in gewoon, eerlijk daglicht, scheen hij me oud en vervallen. Zijn kleeding was nog die van een heer, maar ze begon reeds dat zeker iets te krijgen, dat men gewoonlijk "sjofel" noemt.
Ook zij was klein en mager, met een zacht, onschuldig gezicht en lieve, bescheiden manieren. Haar kleeren waren sjofel, maar uiterst proper, zooals bij bijna alle arbeidersvrouwen die ik zag, op straat en op vergaderingen; het onverschillige, verslonsde vrouwentype uit onze achterbuurten, met afgetrapten rok en slordige haren, heb ik in Moskou niet gezien.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek