Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 juni 2025


Fietriene liep gejaagd door de vertrekken heen en weer, de Armen volgeladen met allerlei heteroclitische voorwerpen, die zij, op bevel van haar meester, alvast ergens in veiligheid ging brengen. 't Was een nog al knappe, blonde meid van een dertigtal jaren. Zij had een frisch gelaat en wakkere oogen. De buste was goed gevuld en op de heupen viel niets af te keuren.

Hij scheen mij te raden en zijn op mij gepriemde oogen tintelden, heel even. En plotseling kwam het er uit, ernstig, gewichtig: Wij gaan dan ook trouwen. Het is vast besloten, zoodra wij in 't land terug kunnen komen. Ik nam mijn hoed af voor Fietriene en wenschte hen beiden geluk. Fietriene bloosde heel sterk en sloeg opnieuw, met een vagen glimlach, haar oogen neer.

Daar daalden wij den berm af en voelden minder wind. Wij hielden er even stil om op adem te komen. Toen gingen wij dwars over een uitgestrekt weiland en kwamen aan een soort van duin, begroeid met hakhout en met jonge sparren. Met vlugge, veerkrachtige schreden klom meneer Cathoen de helling op. Fietriene en ik volgden.

Nee, Papatje, nee, Papatje, gij moogt u dat verdriet niet blijven aandoen; kom, kom, we gaan weg, suste zij. Papatje! Wat klonk dat gek en toch ontroerend! Ik had kunnen lachen en toch was ik zelf diep bewogen. Ik wist haast niet hoe ik mij houden moest. Meneer Cathoen was opgestaan. Vol zorg en toewijding steunde Fietriene hem onder den arm.

Zij groette in stilte en schoof gebogen en bescheiden langs ons heen de kamer uit. 'k Zal dadelijk licht aansteken en u alleen laten, zei de eerste, zich om de lamp beijverend. Geen haast, juffrouw, geen haast, antwoordden meneer Cathoen en Fietriene eenstemmig. Het licht ging op; er kwam iets als leven in de doode omgeving. De juffrouw spoedde zich naar de rolgordijnen en liet die neer.

Hijgend bleef hij bij een zandkuil staan, die tamelijk goed tegen den wind beschut was en zei: Laten we hier even gaan zitten. Wij zaten: meneer Cathoen en Fietriene dicht bij elkaar in 't mulle zand; ik een paar schreden verder, op een kronkeligen, half ontblooten eikenwortel!

Ik drukte de hand van Fietriene, wenschte haar tot wederzien, zoo gauw mogelijk, in Vlaanderen, op haar huwelijksfeest. Zij lachte schel en keek mij even aan, met vurige koonen en oogen die eensklaps wild blonken. 't Was of ik iets verschrikkelijk-ondeugends had gezegd. Mijn groeten aan de juffrouwen, zei ik nog. En buigend onder de deurlijst stapte ik met meneer Cathoen naar buiten.

Fietriene zou ook bezorgd en ongerust over mij worden. Ik ga u nu maar verlaten en hoop dat ge mij al gauw weer eens komt opzoeken, of, liever nog, dat we mekaar binnen kort in ons dierbaar land terug zullen zien. Hij drukte en schudde mij de hand, mij herhaaldelijk "tot weerziens" wenschend.

Ik zei het aan meneer Cathoen, die even een zucht loosde. Ach, als men maar altijd een landgenoot en vriend bij zich had! klaagde hij. Tuttuttut, ge moet geduld en courage hebben, meende Fietriene. Ik was opgestaan. Ik glimlachte bemoedigend en strekte de hand uit tot afscheid. 'k Ga met u mee tot aan de statie, besloot eensklaps meneer Cathoen.

In Den Arend, waar ik de blauwe beafsteak en de donkere vetballen had gekregen, stond een lamp achter 't buffet, in de sombere diepten der gelagkamer, als een waskaars bij een lijkbaar. Ga binnen, zei mijnheer Cathoen, met een sleutel de deur van 't grijze huisje openend. Wijs mij de weg, antwoordde ik, hem en Fietriene voor latend.

Woord Van De Dag

innewaerts

Anderen Op Zoek