Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 18 mei 2025
Als zij hier was, zou ik dat lieve, kleine ding eens hartelijk omhelzen. Wat zij gezegd heeft, is iets, waar wij 't geen van allen buiten kunnen stellen." "We hebben vooralsnog wel weinig succes," hernam de fee, terwijl zij zich tot den verbijsterden taalkundige wendde, "maar wij willen daarom den moed toch niet verliezen. We zullen 't heele rijtje van je vakken volgen.
Van 's middags af had hij met groote stappen buiten de stad gewandeld, ieder bekend gezicht vermijdend, omdat hij niet over 't bezoek der fee, waarvan men natuurlijk reeds overal op de hoogte zou zijn, aangesproken wou worden. Hij was moe van de lange wandeling en ontstemd door de herinnering aan het tooneel van dien middag.
Niettegenstaande zijn ergen honger zou hij wel dadelijk met eten hebben willen ophouden, maar hiervan wilde zijn moeder, die er van genoot, dat haar kleine jongen, na alles wat hij had doorgemaakt, zulk verkwikkend voedsel kreeg, volstrekt niets weten. Wat haarzelf betrof, zij hield 't dapper vol tot aan haar laatsten tand. "En hiermee is 't toch, hoop ik, uit?" vroeg de fee.
Hagar beloofde beide in een fraai dramatisch lied en slaagde er in den geest op te roepen, die den minnedrank moest brengen: "Daal neder, gevleugelde geest, o, daal neer, Verlaat uwe woning bij 't geestenheir! Gij, dochter der rozen, weldadige fee, Ach, breng ons uw kostlijken liefdedrank mee. Maar maak hem heel geurig, heel zoet en heel sterk, Opdat hij zeer spoedig volbrenge zijn werk.
"Ik wou toch," dacht de fee dikwijls, "dat ik Hilda kon leeren begrijpen, hoeveel verdriet en last ze een ander doet en hoeveel verdriet ze er zelf nog van zal krijgen, als ze zoo voortgaat." De fee zou er nog niet zooveel om gegeven hebben, als Hilda bijvoorbeeld wat slordig geweest was of praatziek of wat anders, dat onaardig was.
"Zoo," sprak de kleine jongen wat gemelijk, "als dat alles toch niets beteekent, behoef ik me dus op school ook niet zoo in te spannen." "Hoor me zoo'n schelm eens aan," riep de fee lachend uit. "Ik wist 't wel, dat je die gevolgtrekking zoudt maken! Neen, mijn kind, zoo moet je niet redeneeren.
En den volgenden morgen waren Vader en dochter op weg. Hoe lang ze wel reisden, voor ze in 't land van de sprookjesfee kwamen, en hoe lang ze wel zochten en vroegen, voor ze wisten, waar de fee woonde, weet ik niet. Eindelijk werd hun een bosch aangewezen: daarin moest het huis van de tooverfee zijn. Heel, heel diep in het bosch, ja, daar stond het.
Nu kwam de fee van het Paradijs; haar kleederen straalden als de zon, en haar gelaat was vroolijk als dat van een blijde moeder, wanneer zij recht gelukkig met haar kind is. Zij was jong en schoon, en de bekoorlijkste meisjes, elk met een schitterende ster in het haar, volgden haar. De oostenwind gaf haar het beschreven blad van den vogel Phoenix, en haar oogen fonkelden van blijdschap.
Hoe gelukkig Hilda was na al den angst, dien ze had doorgestaan, behoef ik je zeker niet te zeggen. Ze kon nu wel schreien van vreugde. De fee was verdwenen, en nooit heeft Hilda haar weergezien. En hoe ging het nu verder, vraag je natuurlijk.... Van dien tijd werd Hilda een heel ander meisje, tot groote vreugde van haren vader en van ieder, die haar liefhad.
Nu vertelde de koning, dat de prinses van klein af altijd zoo dol op sprookjes geweest was, dat ze den heerlijken sprookjestijd nog nooit vergeten kon, dat ze zoo'n verlangen had, om eens éénmaal door de sprookjesfee te hooren vertellen en dat ze nu heel ver gereisd waren in de hoop, dat de fee wel zoo vriendelijk zou willen zijn..... En terwijl de vader sprak, zag de prinses de fee smeekend aan.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek