Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 31 mei 2025
In alle geval, schreeuwde schril Fabulla, dwars door de bewijsredenen der al jaloersche, beduchte, overtuigen willende, gekrenkte, minachtende tweelingen door; zoû jij, dominus, het niet eens met mij willen probeeren? Ik zoû je er geld voor geven.... want ik bèn de cliënte van een der paleisvrouwen der Keizerin.... Er was geen houden meer aan.
In zijn kamer.... De Keizerin, Domitilla, Fabulla hebben zich in haar kamers opgesloten. Ik blijf hier, Crispina.... Hier?? Het is mij hier veiliger. Als hij mij ontbieden laat, moeten zij mij zoeken en kan ik vluchten. Als hij mij nièt ontbieden laat, ga ik hem morgen begroeten, omdat er d
Ja! riep Fabulla den knaap toe. Hij had voor den Keizer gedanst.... Hij was bezwijmd.... En werd naar zijn kamer vervoerd.... Maar niet dood? Niet dóod?? De heilige Man verzekerde.... Neen, niet dood! zei Fabulla. Want ik z
Fabulla zag hen ook. En Fabulla riep tot de Keizerin, tot de Virgo Maxima, tot Domitilla: Kijk, de tweelingen van Crispina! Crispina schrikte; allen keken om en lachten. Maar de jongens, betrapt, dat zij de Keizerinne-loge hadden ingegluurd, repten zich wat zij zich reppen konden, de præcinctio langs. Toen, te gelijker tijd, bleven zij staan. W
Ja, kijk maar! riep Colosseros, uit de hoogte en verte Fabulla's blik ontmoetend. "Hadt je me maar"; hè?! Zeg tot zijn makkers ; te rouwen om Nigrina schijnt ze niet.... Kijk, ze lacht! Fabulla, in der daad, lachte. Zij schaterlachte zelfs even, luid, in gescherts met Domitilla naast zich. De hooge zwarte en blonde haardiademen negen boven het gelach naar elkaâr toe.
Jawel, dacht hij: de Keizerin, die met Pâris.... En die magere Domitilla, van wier moeder Priscus en Verus, de gladiatoren, hadden verteld, en Fabulla, die eerst zijn rollen had willen.... en nu Christin woû.... En dan die moeder van Cecilianus en van hem: Crispina.... en Earinus.... Hij naderde Earinus, knielde, kuste Earinus de handen. Kom, beval weder Parthenius.
Is het erg hoogdravend, adulescens, wat jullie geven zullen? vroeg een der matrozen uit Ostia aan den eersten "jonge-rol", die tegen Fabulla, over den blonden, kogelronden schouder van Colosseros heen, lonkte.
De gladiator en de patricische verwijderden zich, haastiger, Fabulla zeker bang voor meerdere ontmoeting.... Maar in Rome's avondstraten, in deze wijk tusschen Palatinusheuvel en Tiber liep niemand. Het was de verlatenheid in de groote stad. Rechts, in de rijzende maan, zuilden de keizerlijke paleizen, vaag blank in den nachtkleurigen hemel, waarin het zilveren spinnerag gespannen scheen.
Rondom hen bewonderden glimlachend de gladiatoren hen om hun moed, en in de verwarring wist Nigrina Fabulla van Colosseros weg te trekken. Plotseling, buiten, op straat, was een rumoer, een gegil, een geschreeuw. De taveerne-deur dadelijk door de matrozen van Ostia nieuwsgierig geopend, galmde het schreeuwen, gillen, rumoeren naar binnen. Het was voor het huis van den leno.
Weet jij, waar Fabulla woont? vroeg de dief dof den weggeloopen slaaf. Fabulla zelve woont op het Palatium, lichtte de slaaf in; maar Nigrina's woning is in de Carinæ.... En daar zoû een slag te slaan zijn....?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek