Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 31 mei 2025


Want de adulescens, ijdel op zijn jonge-rolgezicht, dat hij maar zelden achter een masker verborg, ging prat op de gunst der vrouwen en maakte er bijverdienste uit, in de hoop zich los te koopen. Neen, zei de adulescens goedig, ijdel lonkende tot Fabulla, wie het lonken wel vermaakte, maar wier arm bleef om den kolom-nek van den jongen reus.

Morgen gaat hij. Is dat Fabulla? vroeg de dominus, haar meenende te herkennen tusschen de vrouwen. Dat k

De beide vrouwen toen, achter de Virgo Maxima, die ernstig bleef, fluisterden half Grieksch, half Latijn met Domitia. Het was voornaam Grieksche woorden nu en dan te gebruiken. Naast de Keizerin bleef Crispina gelaten. Ze zal ze zién.... fluisterde Domitilla tot de Keizerin, achter de Virgo Maxima. Haar twéelingen!! giechelde Fabulla. Ook de Keizerin lachte.

Dan wordt je bezeten, als je een spook ziet! Néen.... Ja, gèk! Schei toch uit, Cecilianus.... Nu kwamen den hoek van het Circus om twee donkere mannen. Cecilius, kreunde Cecilianus. Ben je zót, bang te zijn....?? Maar zij waren beiden bang. Tot zij de mannen herkenden. Het waren die twee, die met elkaâr, gisteren, zoo hadden zitten smoezen, blikkend naar Fabulla en Nigrina.

Het leven van het volk, het minste, van nabij te zien en zich, in het openbaar, te laten omhelzen door een jongen gladiator, omdat het zoo nauw was, dat Nigrina wel dulden moest, dat ze zat op Colosseros' knie, dat deed haar vergeten dien altijd durenden angst op eenmaal, onverwachts, gegrepen te kunnen worden door Domitianus' beulen.... Zonder reden.... Omdat zij gelachen of niet gelachen had.... Ja, hier vergat zij.... Hier zag zij de histriones, vlak bij, hun soep eten.... Zij vond dat belangwekkend.... En dan de eerzuchten, die voor een patricische uit het huis Flavius zoo vreemd ontzenuwde verlangens maar die belang aan het leven gaven.... Als Nigrina zwaardvechtster was, waarom kon zij, Fabulla, niet optreden als tooneelspeelster?

En om zich heen weidden brutaal hare zwarte, drieste manwijfoogen over de in smook verdoezelde menigte, tot zij de Gallen in den hoek in het oog kregen, die maar dansten met obscene openspreidingen hunner priestergewaden, nu ten gerieve der beide patricische vrouwen. En hard, luid lachte Nigrina, minachtend wijzende, hare gezellin opmerkzaam makend: Fabulla! Fabulla!

Maar, ventjes, zoodra we stappen hooren.... door het park, of buiten op straat.... als de bliksem in het wachthuis, begrijp je.... En morgen niet met gouden rozen op jullie koppetjes.... Oppassen.... want van nacht wachten we niet minder dan de Keizerin af, die is er met Fabulla en Domitilla van door.... Naar de Christenen maar, zei Cecilianus.

Jij kènt die buurten, lieve nicht, zei de Keizerin hoog. Jij bent er dikwijls genoeg geweest met Nigrina. Jij moest er ons brengen. Begrijp je. Ik kom er niet meer, zei Fabulla, bijna weemoedig. Waarom? vroeg Crispina. Omdat me dat niet voldoet.... Ik ben treurig den laatsten tijd.... Om Nigrina.... Om allerlei.

De voornaamste mimus-speler overluisterde hem terwijl de adulescens, Fabulla vergetende, hongerig zijn jeugdige-minnaars-kop verborg in een bruine kom vol warme linzensoep, die hij gretig uit slurpte.

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek