Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 29 juni 2025


Maar de Gallen haalden met hun Groote Godin niets op bij de komedianten. Die waren te sceptiesch geworden door dat filozofiesch makende leven van, meestal allen, slaven-die-kunstenaars-waren, om te hechten aan amuletten, om te gelooven in de godin van een vuilen troep bedelpriesters, minstens even geminacht door de betere burgers als zijzelve, die histriones waren. Neen, zij waren te veel zich bewust van hun onwaarde als menschen, van hunne minderwaardigheid als levend schepsel en de onvermijdelijkheid van hun noodlot om een enkele as nog te wagen aan de betwijfelbare gunsten eener godin, die in een kastje, onder een vuilen sluier, neêr gezet werd op een plankje in een taveerne, vlak bij het stalluik, waar door telkens een balkende ezelskop drong. En zij schertsten tegen de Gallen, ironiesch, satyriesch, bijna een beetje rhetoriesch, met herinneringen aan zinnen uit hunne palliatæ, uit hunne in Grieksche kleedij vertoonde blijspelen van Plautus en Terentius, met een vreemde mengeling van slaafsche onderworpenheid aan hun dominus-gregis, aan maatschappij en noodlot èn een zekeren, stillen trots kunstenaar te zijn, litterair ontwikkeld, te weten de fijnere onderscheiding in hunne spelen, in dier verzen, in de metriek er van, in de geheimenissen van mimiek saltatio en voordracht, gesprongen, gezongen, in

Edele Crispinus, domina! zeide hij. Twist niet om mij, of om de knapen. Wij zijn histriones. Uw aandacht niet wáard. Ik ben overtùigd, dat gij, Crispinus, nooit en nòg niet hun iets kwaads zoû willen doen. Vergunt ge, dat ik thans ga? Het is laat en morgen, vóor het derde uur, moet ik reeds

Het leven van het volk, het minste, van nabij te zien en zich, in het openbaar, te laten omhelzen door een jongen gladiator, omdat het zoo nauw was, dat Nigrina wel dulden moest, dat ze zat op Colosseros' knie, dat deed haar vergeten dien altijd durenden angst op eenmaal, onverwachts, gegrepen te kunnen worden door Domitianus' beulen.... Zonder reden.... Omdat zij gelachen of niet gelachen had.... Ja, hier vergat zij.... Hier zag zij de histriones, vlak bij, hun soep eten.... Zij vond dat belangwekkend.... En dan de eerzuchten, die voor een patricische uit het huis Flavius zoo vreemd ontzenuwde verlangens maar die belang aan het leven gaven.... Als Nigrina zwaardvechtster was, waarom kon zij, Fabulla, niet optreden als tooneelspeelster?

Zonder er bij te denken, omdat zij histriones waren, verfden zij zich de oogen, de lippen, natuurlijk-weg. Zij wilden kiezen uit de kleederen, die daar hingen. Blijf liever zoo, zei Crispina. Het is zoo koud, zoo, domina, zei Cecilianus, even rillende, van de avondkoelte. Zij naderde hen en plots omarmde zij hen beiden, in hare armen. Zij was verliefd op hare kinderen, omdat ze zoo mooi waren.

De caterva, vaak na gekeken, herkend soms toe geroepen: histriones!, slenterde onverschillig voor de algemeene minachting, langzaam een eind de Sacra Via op, door den Titusboog.... De Joodsche Kandelaar! wezen de tweelingen den dominus. Hebben jullie dan

Zij wilde ze een pooze bij zich hebben, omdat ze zoo mooi waren.... Je moet niet koû vatten, zeide zij moederlijk zorgzaam; kleedt je dan maar.... En zij hielp ze zelve de tunieken aan te doen, die zij kozen. Het waren zacht malve-kleurige, half zijden, lange tunieken zoo als de histriones die in patricische huizen droegen, de armen, de beenen, de borst verzichtbarend.

Wat dan? Dansen toch? vroegen de baders. Nou ja, dansen.... Zingen....? Nou ja, zingen.... Nou, wat dan nog meer? Zingen èn dansen èn reciteeren.... Senarische èn septenarische verzen.... O, zijn jullie.... histriones? Komedianten.... Ja, maar comoedi.... O, komedianten? Natuurlijk, stomme ezels! .... Het zijn komedianten, lichtten de baders elkaâr in.

Ik heb hen voor gesteld als ge mij zeidet. Om, zoo lang het de edele Crispina behaagt, in hare dienst te treden als histriones en haar verblijf op den Palatinus te veraangenamen met zang en dans en voordracht. Intusschen niet langer dan de zomermaanden duren, daar in het begin van het najaar wij over Sicilië naar Karthago vertrekken. Wat hebben zij geantwoord.... Zij hebben wel tegen gestribbeld.

Edele Crispinus, als ik de domina zeide, heb toch geen vrees, dat ik.... Onder òns menschen dènken wij niet aan wat gij denkt, hier, in het Palatium, op den Palatinus. Wij zijn histriones, weet ge en wij hebben

Wie zijn jullie? riepen, zeer bezig, de keukenslaven, verbaasd. Wij zingen straks en spelen.... Komediantjes? vroegen de keukenslaven. Histriones? Zeg ze toch niet, dat wij comoedi zijn, zei Cecilianus zijn broêr, die boos werd. Ze begrijpen immers het onderscheid niet. Ja, we zijn histriones, hoor! Zing en speel dan eens wat voor ons!

Woord Van De Dag

innewaerts

Anderen Op Zoek