United States or Mauritania ? Vote for the TOP Country of the Week !


De oude heer heeft alleen gezegd: Wij gaan met jufvrouw Emma naar het zuiden." "Arme mijnheer Kortenaer!" zuchtte de aanstaande bruid. "Dat is een waar woord, jufvrouw. Indien mijnheer André was blijven leven, zou jufvrouw Emma een goed man aan hem gehad hebben. En een knap man ook. Heeren, die er verstand van hebben, heb ik hooren zeggen dat nog niemand een beter brug gebouwd heeft dan de onze.

Den dag van André's vertrek was Emma stiller dan gewoonlijk; niet omdat zij een voorgevoel had van rampen, die haar boven het hoofd hingen, maar alleen omdat zij hem gaarne bij zich zou gehouden hebben.

Hoe vriendschappelijk hij omtrent Van Aartheim gezind was, hij misgunde hem toch wel een weinig de naauwe betrekking, waarin hij tot de schoone Cleford stond; hij misgunde hem verder de toejuiching van de bevallige Emma.

Doch hij was jong en onervaren, en de voorspoed had hem overmoedig gemaakt. Voor dien eerbiedigen en zoeten schroom, waarmede hij nog kort geleden tegen Emma had opgezien, was al spoedig zekere fatuiteit in de plaats gekomen, en indien hij voor een kundig oog zijne ware gevoelens blootgelegd had, zou het gebleken zijn dat zijne eerste liefde hare eerste pleisterplaats reeds genaderd was.

Doch Emma was een eenig kind, en het was duidelijk dat iemand zonder fortuin vergelijkenderwijs een goed huwelijk aan haar deed. Waarom dan die tegenkanting?

Het is eene ridderlijke hulde, zooals de groote dichters ons die beschrijven; een mengsel van onderdanigheid en vurige begeerte; iets demoedigs, dat nogtans in het geheel niet onmanlijk is. Ik meen niet dat gij bang moet zijn voor Emma; integendeel, zij moet bang zijn voor u, gelijk het een jong meisje tegenover een jong heer, met zulk een... knevel als den uwen, betaamt.

Zij zelve heeft zachte handen en haar oogen schreien gemakkelijk; doch haar vingers spelen gaarne met den forschen nek, en, een vroolijk kind gelijk, woelt ze dartel in den ruigen baard. Emma van Haarlem wist wel, dat men haar man verafschuwde, en ook wist zij, dat het met reden was. Het volk moest het onduldbare dulden, en hij ging het vertredend en vertrappend voorbij.

Hoe overtuigend dit alles ook was, duurde het eene poos alvorens Emma zich van het aan haar gepleegd verraad ten volle bewust werd. Welk leed had zij ooit aan Lidewyde berokkend, dat Lidewyde haar aldus naar het hart stak?

Toen Adriaan Dijk, in zijn meedoogenloos briefje, André op Emma gewezen en hem gesommeerd had met zijne eigene eer ook den goeden naam van zijn meisje te redden, was zijn oogmerk met die aansporing alleen geweest, André eene drangreden meer aan de hand te doen om naar de vernietigende pistool te grijpen.

Van zulke vrouwen en zulke hartstogten kon zij zich geene voorstelling vormen. Doch hoe kwam Lidewyde in het bezit van André's medaljon? Emma kon niet gelooven dat hij het haar geschonken zou hebben. Het lag niet in zijnen aard, meende zij, opzettelijk trouweloos te zijn; en daarin oordeelde zij juist. Doch wat lag dan wèl in zijnen aard?