United States or Peru ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hare grijsblonde lokken, onder een mutsje van zwarte tulle, opgemaakt met pensé lint, spraken van een stemmig gemoed, van uitgedoofde hartstogten, van eene boven iederen strijd verheven deugd, terwijl niettemin met volle regt van haar beweerd kon worden, dat hare zestig jaren aan niets verhevens of edels deden denken.

Erasmus kan onder het schetsen van zijn Evangeliedrager somtijds aan een bepaald persoon gedacht hebben, doch de meeste trekken van het beeld zijn aan de onwaardige lutheranen in het algemeen ontleend. Hij leed er onder dat zulke lieden zich van zijn naam en zijn Nieuw Testament bedienden als schild van hunne ondeugden, hunne hartstogten, of hun chiliasme.

Gebrek aan goeden wil en traagheid kunnen de neiging der menschen, om alles ten beste voor zich te schikken, om zich naar de omstandigheden te voegen en voordeelige omstandigheden op te zoeken, gering maken, doch, zoolang de menschen zich niet geheel blindelings aan hunne hartstogten overgeven, bestaat die neiging bij hen.

Met uitzondering van den geestelijke, die bij den geopenden grafkuil een gebed deed en eene korte toespraak hield, was er onder deze mannen niet één, die niet volkomen wist hoe de zaak zich toegedragen had; en indien zij op de begraafplaats, aan het einde van 's leeraars toespraak, den teugel hadden gevierd aan hunne hartstogten, zouden kreten van haat en toorn met snikken ondermengd, de schimmen der dooden in hare eeuwige rust gestoord hebben.

"Indien een bisschop," gaat de schijnbaar zachtmoedige Dwaasheid voort, "indien een bisschop overwoog om welke reden hij een linnen overkleed draagt, blank als sneeuw: zinnebeeld van een smetteloos leven; wat de verbindingsknoop tusschen de twee hoornen van zijn mijter beteekent: eene volmaakte kennis van beide Testamenten, het Oude en het Nieuwe; wat het schoeisel zijner handen: de zuivere en door niets menschelijks verontreinigde bediening der sakramenten; wat de herderlijke kromstaf: het zorgvuldig weiden der toevertrouwde kudde; wat het vooruitgedragen crucifix: de zegepraal over alle menschelijke hartstogten, zou hij dan niet een verdrietig en kommervol leven leiden?

Het zijn de hartstogten die de menschen doen handelen, de goede op eene niet, de slechte op eene wel te lage wijze voor de eischen van der menschen zedelijk leven en onderlinge zamenwerking, en het verkeerde van zich blindelings aan goede hartstogten over te geven, bestaat juist in het alsdan niet maken van genoegzaam diepzinnige redeneringen.

Ik liep ook eens in het huis, waar men hier openlijk dobbelspelen om grof geld gedoogt, en zag 'er, met smarte, zelfs verscheidene boeren uit het landschap, voorheen le Bearn genaamd, om Louïs d'Ors spelen . Voor hem die zich op menschenkennis toelegt, is 'er in zoo een speelhuis nog al wat optemerken; schraapzucht, vreugde, wanhoop, haat, mistrouwen, ongeduld, woede, alle deze hartstogten zijn beurt om beurt op het gelaat van de meeste, die rondom deze speeltafels staan of zitten, te lezen.

En met dat al, hij was een man van groote deugden, hij was van eene stipte eerlijkheid, eene onwrikbare regtvaardigheid, hij handelde altijd naar vaste beginselen, was ijverig in iedere betrekking, waarin hij werkzaam was, en meester over zijne hartstogten: maar op zijne deugdenlijst stond de liefde niet aangeteekend; en daar hij bij iedereen dezelfde goede gezindheden zocht, die de zijnen waren, en alle anderen, waarvan hij zelf geen denkbeeld had, in hen voorbijzag, was hij langzamerhand tot die hoogte gekomen, dat hij zichzelven de onbepaalde achting toedroeg, en wel iets van het tegendeel voor de meeste zijner medemenschen gevoelde.

Neen, mijnheer, wij van T. zijn een eerbaar en ordelijk volk; een volk van katoenspinners en garentwijnders, van landbouwers en veehoeders. Van de weinige hartstogten, die ons kwellen, genezen wij ons door een overvloedig gebruik van mout-extrakt, en onze eenige eerzucht is, de liberaalste stad van Nederland te zijn of daarvoor door te gaan.

De stille minnehandel wordt ontdekt, men poogt de gelieven tegen elkander op te zetten, C. vraagt om uitlegging en doet of hij niets meer van haar weten wil »singende overluid een deuntje gelijk de jonge minnaers ende hovelyngen gewend waren«. Maar zij gaat hem na, »vernieuwende hem alles wat se om sijnentwil al had geleeden en uitgestaen, daer van sijn gemoet ten volle overtuigd was«. De verzoening is volkomen, hij verlaat het kasteel, zij »passeert van den dienst« en na nog een aantal lotgevallen, waarbij C. »vol moets en coragije is, denckende dat geen see te hoog gaan en mogt, als hij maar dat mogt genieten, daar alle hartstogten op gevallen scheenen«, trouwen zij eindelijk den 11den April 1613.