United States or Switzerland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij vernam evenwel niets anders, dan dat Lurgrave zeer slechte dingen met Miss Cleford voorhad; dat Van Aartheim, door haar aan zijne magt te onttrekken, dit plan had verijdeld, en daarin op de meestmogelijk kiesche manier was te werk gegaan.

"Dat kan er naar wezen, als het noodig is," zegt de ander koel. "Kan ik u een oogenblik alleen spreken, Mijnheer?" zegt Lurgrave, terwijl hij zijn partij angstig aanziet. "Mijnheer Van Aartheim is hier niet te veel; want de zaak gaat ook hem aan. Naar ik hoor, is hij de minnaar van Miss Cleford." "Maar hij krijgt haar nooit. Gaat nu beiden u gang en brengt mij op 't schavot."

Hoe vriendschappelijk hij omtrent Van Aartheim gezind was, hij misgunde hem toch wel een weinig de naauwe betrekking, waarin hij tot de schoone Cleford stond; hij misgunde hem verder de toejuiching van de bevallige Emma.

Ik kan u in deze vlugtige oogenblikken niet meêdeelen, hoe al die zaken tot elkander in verband staan; maar dit moet ik u zeggen, dat ik tot Miss Cleford in de naauwste betrekking sta, dat ik haar gedurende mijn vijfjarig verblijf in Engeland heb leeren kennen en dus moeten beminnen, en dat ik waarschijnlijk nu reeds haar gelukkige echtgenoot zou zijn, zoo niet de dood harer moeder haar onder de voogdijschap van een wreed, slecht mensch had gesteld.

Wij zijn intusschen genoodzaakt Miss Cleford met haren minnaar aan hun goed fortuin over te geven, en hopen dat zij hunnen vervolger steden ver achter zich zullen laten; want te Lausanne vinden wij in de aanteekeningen onzer vrienden nog niets naders omtrent hun lot vermeld. Waarin de lezer een geruimen tijd in het kerkerhol van Chillon moet verzuchten.

Waarin Van Aartheim eene zeer treurige ontmoeting heeft. Van Aartheim was van Straatsburg alleen vooruitgereisd. Het was misschien hard voor hem, daar binnen twee dagen Miss Cleford aldaar met haren broeder moest aankomen; maar toch, hij weifelde geen oogenblik.

Hij vond het evenwel naar den staat der zaken behoorlijk steeds woedend te blijven, en zich in dollen ijver tot de policie te wenden, om Van Aartheim, die hem zijne nicht en pupil, Miss Cleford, had ontvoerd, te doen gevangennemen, schoon deze waarschijnlijk het Bernsche territoir reeds uren ver achter zich gelaten had; en om tevens vijf Hollandsche heeren, die nog dien dag in de stad zouden aankomen, als medepligtigen aan dat feit te doen arresteren.

De vrienden, en vooral Torteltak, ontvangen goede berigten van Van Aartheim. De oude Heer Torteltak, een kundig procureur, die reeds vroeger eens de partij van Mevrouw Van Aartheim tegen Lurgrave had opgevat, heeft hem den gemakkelijksten weg aangewezen, om al de zaken van Miss Cleford en haren voogd te ontwarren.

"Ik heb alleen Miss Cleford voor uwe lagen behoed, Sir Lurgrave! Gij hebt haar en mij beiden misleid; ik rekende mij geregtigd en verpligt haar in veiligheid te brengen." "Noem mij de plaats, waar gij haar gebragt hebt!" "Nooit!" zegt Van Aartheim bedaard, maar met vastheid. "Dan haalt gij vloek over u, en ongeluk over uwe moeder!" roept de Engelschman woedend.

Want het zal nog heel wat moeite in hebben, de zaak met Miss Cleford in orde te brengen; want hij is listig en slecht." "Maar mijne lieve moeder is gered," riep Van Aartheim. "De Hemel zij gedankt!" Kalmer dan het bovenstaande gesprek liep dat tusschen Torteltak en Emma aan de publieke tafel af. "Ik wist waarlijk niet, dat ik al zoo ver gegaan was," zegt Torteltak verbaasd in zichzelven.