Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 27 mei 2025


Twee volksliederen, welke in dien tijd ontstonden en de gevoelens der Nederlanders jegens Alba en de Spanjaarden getrouw afspiegelen, mogen het slot van dit hoogst belangrijk deel der Nederlandsche geschiedenis vormen: »Slaet op den tromele, van dirre dom deyne; Slaet op den tromele, van dirre dom does: Slaet op den tromele, van dirre dom deyne; Vive le geus! is nu de loes.

De wakkere Bevelhebber, aan wien de zorg voor de stad was toevertrouwd, Van der Does, had zich in den nanacht voor eenige oogenblikken, geheel gekleed, in zijn armstoel ter ruste gelegd, toen hem werd gemeld, dat een paar knapen hem verlangden te spreken. Hij rees op, gelastte dat men hen bij hem zoude laten en herkende in de binnenkomenden, Schaeck en Berkhey. "Is er onraad?" vroeg hij.

"En ik breng antwoord terug, niet waar?" vroeg de knaap: "'t is wel, morgen zal ik zorgen hier terug te zijn." "Maar in allen gevalle is het zaak, dat de brief noch het antwoord in handen van den vijand valle," hervatte Van der Does. "Begrepen!" zeide 't Leeuwtje: "de Spanjaard is gauw; maar hij zal zijn man aan mij vinden, morgen ben ik weer hier, of nooit."

"Stil Mirza," roept Frau Remse, terwijl ze nu naar de winkeldeur ziet, want Mirza, de mooie witte does, krabde met zijn pootje gedurig tegen het onderplint, en joeg onstuimig zijn staart heen en weer, en weder en nogmaals krabbende, maakte hij een jankend geluid. "Stil Does! Frits zal wel dadelijk komen. De leerink bij dominee zal wel gauw uit zijn. Kom dan maar hier Doeske, hier bij de vrouw!"

Dit was het teeken, dat hij met Van der Does was afgesproken, en op het gezicht waarvan de burgers een gejuich aanhieven, dat hem ondanks den afstand in de ooren terugklonk. "Bij mijn heiligen Patroon," zeide hij toen tegen zich zelven, "nu kon ik toch wel eens gaan kijken, of er hier niet nog wat buit te behalen is.

"Ik moet u vooruit waarschuwen, dat er uw leven mede gemoeid is," hernam Van der Does. "Nu!" zeide de knaap: "dat heb ik meer gewaagd. En bovendien ik ben een wees, en heb bovendien niemand, die om mij treuren zou." "En gij zult deftig beloond worden, zoo gij slaagt in uwe zending," zeide de Burgemeester.

"Dan voorwaar," zeide Van der Does in zich zelven, "moge de hoop, ons door dien knaap gegeven, bevestigd worden; want is de vijand nog om Leiden, dan zie ik geen kans meer hem, zoo hij die bres bestormen wil, er buiten te houden."

Alleen was op den eersten dag ten huize van een der broederen een godsdienstoefening op zeer bijzondere wijze gestoord. Slechts negentien personen waren aanwezig, maar luitenant Van der Does, de opvolger van den ongelukkigen krankzinnige, had goedgevonden "ter voorkoming van overtreding," niet alleen een militaire wacht voor het huis te plaatsen, maar ook twee militairen in de kamer te posteeren.

Met schrik sprong hij op: doch was weldra gerust gesteld, op het zien van een der Leidsche vrijwilligers, dien Van der Does hem had nagezonden, om zich te verzekeren, dat de schans werkelijk verlaten was, en dat Schaeck niet altemet door den vijand gedwongen was geweest het bepaalde vreugdesein te geven.

Jan van der Does, heer van Noordwijk, voerde het opperbevel over de bezetting; hij stamde uit een aanzienlijk geslacht af. Hij heeft zich door zijne dappere verdediging van Leiden even beroemd gemaakt als door zijn vreedzamen arbeid als dichter en geschiedschrijver. Pieter Adriaanszoon van der Werf was de burgemeester der stad.

Woord Van De Dag

furieuze

Anderen Op Zoek