Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 10 juni 2025
Trouwens, als in bijna alle steden langs de rivieren, vindt men ook te Namen eene eigenaardige bevolking, die, naar het schijnt, niets anders te doen heeft dan langs den waterkant te drentelen, naar de rivier en naar de lucht te kijken, of uren achtereen, de bewegingen gade te slaan van een dobber, dansende op de golfjes.
Hij zat op de wegschoeiïng, en zijn beenen bengelden boven de sloot. Hij had een hengel in de hand; de dobber lag onbewegelijk in het kroos. Ik ging naast Arijan zitten, en liet mijn beenen nevens de zijne boven het water bengelen. Hij zag niet naar mij en sprak niet tot mij. Hij keek naar den dobber; ik keek ook naar den dobber.
Naar het gespoel van zijn rooden dobber, een eind ver in den stroom, hield hij zijn rustigen rentenierskop gekeerd, met kalm geknepen oogen kijkend uit een door niets van zijn stukken te brengen aangezicht, met turende oogjes uit een gelooid vel als van leêr, verdroogd door rust en veel buitenlucht.
De snoer was maar half afgewonden, de dobber schommelde dichter onder den wal, een witte dobber met een rooden kop. Zoo lag de hengel onder zijn hand. Hij behoefde z'n ander gevisch niet te storen wanneer de dobber wat afdreef; hij had maar even te bukken, als hij eens verleggen wou of meende dat het daar nopte.
Maar 't hoefde niet, want zy zwom wel. Als 'n eend! Of liever als 'n paling, want ze kronkelde-n-onder m'n jol door, en schoot weer op aan de-n-andere zy... als 'n dobber hoor! 't Speet me toch evel dat ik niet ook zoo thuis was in 't water, maar jelui weet, dat is by ons in Holland zoo de gewoonte niet.
De eeuwen hebben uit haar tropischen oorsprong dát ontwikkeld wat zij nu is een sterk, uitsluitend Britsch wezen, dat door alle grillen van het klimaat is heengegroeid en er tegen bestand is, terwijl haar teêrder zusters van het zuiden een harden dobber hebben zich er door te slaan. Zij houdt het tegen hen uit, dubbel en dwars.
"Ik ga naar huis", viel ik Arijan in de rede, en ik stond op. Hij nam zijn hengel weer ter hand, en terwijl hij den dobber over het water liet scheren, riep hij mij na: "Goed volk bij ons in Noord-Holland, goed volk!" Ik keerde, mij verwijderende, nogeens het hoofd om, en riep terug: "Neen, Arijan, gij weet er niets van." "Hier is de melk", zeide ik den anderen dag tot Bartje. "Weinig en schraal."
Aan een tafeltje, dicht-bij de deur, waar al drie jongeluî aan zaten, gingen zij ook. Bonsoir, Hasman ... Dag, Piet, hoe maak jij 'et? D'Ablaincourt! ... Zitten jullie hier al lang? Nee, even maar, we hebben koffie gedronken in Suisse. Was 't er vol? Nee, och God, niemant. Jawel, en Dobber van Rotterdam dan? Zeî Hasman. O, was die d'r ook? Die heb ik t'r gisteren gezien, zeî Jozef.
Van den bevelhebber vernemen zij, dat De Bossu pas nog meer galeien op het Haarlemmer meer heeft gebracht, en dat zij een harden dobber zullen hebben, om door de Spanjaarden heen te komen, daar de Hollandsche vloot zich aan de Kaag bevindt, aan het Zuidelijk gedeelte van het meer, om gekalfaterd te worden. "Ik zou u afraden, te gaan," zoo besluit de Hollandsche bevelhebber.
"Ik zal zeggen dat UEd. den hengel in handen heeft," zeide Bouke, "want visschen mag het niet heeten." "Ei, en waarom niet?" "Ziet UEd. niet, dat de lijn om den dobber is geslagen en in een waterlelie verward zit? Wat drommel is dat?" vervolgde hij, de lijn uithalende, "de hoek is geheel kaalgegeten. Op zulk een wijze zal UEd. niet veel vangen."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek