Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 28 juli 2025


Bossu heeft een groot deel zijner troepen aan den Zuiddijk laten ontschepen, en plunderende zijn zij naar Saardam getrokken, waarbij de bewoners òf vermoord werden, òf hun heil moesten zoeken in de vlucht. Brand en roof kenmerkten dien tocht. Ook het plunderen van een 130-tal huizen aan de de Westzijde en het verbranden daarvan, benevens de strooptocht naar Westzaan, zijn geheel historisch.

Hij verklaarde zich bereid om zich over te geven, mits men hem eene eervolle, aan zijn rang passende gevangenschap en uitwisseling van de krijgsgevangenen toestond. De Hollanders beloofden dit en zij hielden hun woord, hoewel Bossu vroeger het zijne te Rotterdam schandelijk verbroken had. In weerwil van den haat, dien zij hem toedroegen, spaarden zij toch zijn leven.

Alba gaf aan den Graaf van Bossu, dien hij tot stadhouder van Holland en Zeeland benoemd had, terstond bevel om den Briel te hernemen. In aller ijl werden 10 compagniën uit Utrecht ontboden: met deze rukte Bossu tegen den Briel op.

Het was in den avond van den 8sten April, dus pas een week na de inname van den Briel, toen Bossu zich met zijn mannen voor de Oostpoort vertoonde en verlangde binnengelaten te worden, om zoo hij zeide met zijn manschappen weer door de Delftsche Poort de stad te verlaten. Aan Bossu zelf werd toegang verleend.

Zij zagen zich voor die trouw aan hun gegeven woord heerlijk beloond: de graaf van Bossu diende hun lang als gijzelaar voor het behoud van een ander, zeer kostbaar leven. In een gevecht tegen de Spanjaarden was de meest vertrouwde vriend van den prins, een der uitstekendste mannen, waarop de Nederlanders roem konden dragen, Marnix van St. Aldegonde, gevangen genomen.

Het eenige, wat de verbolgen Bossu wist te verkrijgen, was, dat Dordrecht hem de transportschepen leverde, waarmede de troepen verder vervoerd zouden kunnen worden. Het lag in de bedoeling van den stadhouder met deze schepen weer naar Maassluis te stevenen.

Zij zond daarom terstond boden naar den Briel tot den graaf van der Marck met het verzoek om versterking. Dit geschiedde; in den Briel hadden reeds zoovele aanhangers van den Prins van Oranje zich vereenigd, dat de graaf 200 man naar Vlissingen zenden kon. De inwoners van Vlissingen namen voor den moord, door Bossu te Rotterdam gepleegd, eene schandelijke wraak.

Van den bevelhebber vernemen zij, dat De Bossu pas nog meer galeien op het Haarlemmer meer heeft gebracht, en dat zij een harden dobber zullen hebben, om door de Spanjaarden heen te komen, daar de Hollandsche vloot zich aan de Kaag bevindt, aan het Zuidelijk gedeelte van het meer, om gekalfaterd te worden. "Ik zou u afraden, te gaan," zoo besluit de Hollandsche bevelhebber.

De vervoermiddelen te land waren slecht, de wegen eveneens, en bovendien was de Republiek nog in oorlog met Spanje, waardoor een reis over de Veluwe soms onaangename avonturen opleverde. In 1628 maakte de vijand onder aanvoering van Cuculi nog strooptochten tot onder de wallen van Amersfoort. De Zuiderzee daarentegen was veilig; de dagen van Bossu behoorden tot het verleden.

Lumey had de stad, nadat hij zijne schepen van levensmiddelen voorzien en met den behaalden buit gevuld had, weer willen verlaten, maar Treslong zette het door, dat men haar verdedigen zou, totdat men bevelen van den prins hieromtrent ontvangen had. De graaf van Bossu rukte, nadat hij voor den Briel afgeslagen was, naar Rotterdam op.

Woord Van De Dag

staande

Anderen Op Zoek