United States or Maldives ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wel lachte zij hem soms vriendelijk toe, als zij bemerkte, hoe bedroefd hij haar nu en dan aankeek, doch dat was het niet, wat Dik wilde. Hij zou haar weer zoo graag vroolijk en gelukkig willen zien, als in de vroegere goede dagen. Maar de nood bleef voortdurend stijgen.

Welk schip zou weerstand kunnen bieden aan den schok van dien onderzeeschen monitor? Welke pantsering, hoe dik ook, zou een stoot van dit vaartuig weerstaan? Geen enkel mensch kon hem rekenschap vragen van zijne daden; de eenige rechters, welke iets op hem vermochten, waren God, zoo hij in Hem geloofde en zijn geweten, indien hij er een had.

Men ontdoet de pisangs van de schil, snijdt ze in dikke schijven en wentelt deze in een dik beslag, beschreven in R. 530. Men bakt ze in heet plantaardig vet of boter, laat ze uitdruipen en bestrooit ze vervolgens met poedersuiker. Poffertjes.

Dik, donkergroen mos bedekte den grond en Johannes was weder zoo klein geworden, dat het hem een nieuw bosch op den bodem van het groote bosch toescheen. Wat sierlijke stammetjes! En hoe dicht groeiden zij opeen! Het was moeilijk er tusschen door te komen en het moswoud scheen ontzettend groot. Daar kwamen zij aan een mierenpaadje.

Ik kom je hulp inroepen, 't Is nood bij ons, jongen, en dan gaat men het eerst naar zijne vrienden. Heb-je ook wat geld voor me te leen?" "Geld?" vroeg Piet, terwijl hij zijn vriend met medelijden aankeek. "Hoeveel wil-je hebben?" "Een paar dubbeltjes maar. Als ik gezond blijf, krijg je ze binnen enkele dagen terug." "Ja, Dik, dat weet ik wel.

Nu ben ik van plan, om hem van avond zoo bang te maken, dat hij het niet zal durven wagen, haar morgen het huis uit te zetten." "Maar welk plan heb je dan toch, Dik?" "Ik ga van avond voor heks spelen, Piet, en als jij me helpt, zal hem het lachen wel vergaan. Doe je het?" "Goed zoo; ik doe meê, dat beloof ik je!"

"Zeg jongens, nu moet je allen op een flinken afstand gaan staan, zoodat je dadelijk de vlucht kunt nemen, als de veldwachter buiten komt. Wanneer hij je dan hoort loopen, denkt hij natuurlijk, dat een van jelui de dader is. Op die manier heeft hij in mij geen erg, en jelui kan hij toch niet krijgen. Wat zal hij dan kwaad worden!" "Goed, uitstekend! Maar waar blijf jij dan, Dik?"

Eerst sprongen de jongens op eene rij achter elkander over de palen heen, waar Dikje even zoo goed slag van had als de grootste jongen, en daarna klom de heele troep in den boom. Dik moest geholpen worden, want alléén kon hij het niet, omdat zoowel hij als de boom er te dik voor waren.

Op den hoek van een straat, bij een fletse lantaarn stond een vrouw. Ze droeg een mantel van zwart en een hoed met veel linten. Haar gezicht was dik en verlept. Ze riep me toe. Ik stapte door. Toen zei ze hard, met een lach van brutaalheid: "Geef mij die bloemen!"

Maar had de juffrouw geweten, dat Dik zich meer verheugde in het vooruitzicht, dat hij van haar ontslagen zou worden, dan wel over het blijde feest, dat zij ging vieren, dan zou haar oordeel over Dik een weinig minder vleiënd zijn geweest.