United States or Malta ? Vote for the TOP Country of the Week !


En hun stemmen klinken schel boven die der mannen uit in het feestgezang, dat Dewi Sri en al de goden van den akkerbouw prijst. Balische vrouwen Den geheelen dag van zonsopgang tot donker, en overal, behalve enkel en alleen in het veld, zijn hier bij menigte de vrouwen te zien; en altijd, arbeidende. Dat begint al voor dag en dauw.

Tante had haar op een morgen met groot geraas gewekt, en in de huiskamer vond zij Nelly, die doornat van den dauw, bewusteloos op de sofa lag! Hoe was zij geschrikt! Uren waren verstreken, vóór men het arme kind weder tot bewustzijn gebracht had; maar vóór het zoover was gekomen, was de deur der huiskamer in de ouderlijke woning open gedaan en had hij op den drempel gestaan.

Spijt behoefde ik daar echter niet over te gevoelen, want het was bijzonder prachtig weêr. De dauw lag als een luchtig gaas over het veld en deed blad en twijg schitteren in de gulden ochtendstralen van de zon. Een heerlijke geur vervulde de lucht en ik vond het verrukkelijk, langzaam rond te wandelen door onzen tuin, waar de glinsterende dauwdroppels wel diamanten schenen.

Over het achtererf, langs een smal kronkelend paadje, tusschen kletsnatte door den dauw bevochte alang-alang, kwam ik dan met de fiets weldra op den rechten weg, die naar het emplacement leidde. Ten huize van den zendeling was inmiddels een ieder ontwaakt en vond er zijn werk.

Op dat tijdstip waarvan wij spreken, begon de koudwaterkuur aan de orde te komen, en Toms droefgeestigheid kwam haar tot het toepassen van de kuur verbazend in de hand. Voor dag en dauw werd hij uit zijn bed gehaald en in de houtschuur gesleept en met een stortvloed van koud water overstelpt.

Ook de atmosfeer had eene verandering ondergaan. Dauw en mist waren opgetrokken, de gansche omtrek schitterde in den vollen zonneschijn, de blauwe lucht vonkelde en trilde in dien gloed. Weder gingen twee uren voorbij en nog altijd ging het voorwaarts in dezelfde richting, zonder rust of oponthoud.

Want dat gezichtje was rooskleurig en wit, en de donkere oogen leverden een allerbevalligst contrast op met het blonde haar. Maar, ach, nu waren de wangen met tranen bezoedeld, en om de donkere oogen waren bijna even donkere kringen. Dat was alles nog niet. Haar jurkje was scheef vastgehaakt, aan het eene voetje, doornat van den dauw, was geen laarsje en op het blonde krulkopje geen hoed.

't Is morgen, en de zonne berst alhier, aldaar, ontembaar, uit den nachtelijken moederschoot: „Hier ben ik!” roept de zonne groot. „Hier ben ik!” En, ze doet den dauw, in 't veld, en al dat vochtig is, verdampen. Deur de glazen valt ze in 't huisgezin:–ontwekken zal 't!

Hoeveel reizigers komen hier niet, die uit Thessalië komen en wie nièt is gebeurd, wat Crito, Chremes en Aristomenes meenen, dat hun gebeurd is! Maar bij wassende maan huilen de honden, die zijn Hekate gewijd en dan zijn de menschen banger dan later in de maand.... Wij gingen. Het was nu een lieflijke morgen, bepareld van dauw.

De herders zijn al op, en de honden zijn aan het spelen, nat nog van den dauw. Ik leg enkele geldstukken in de vereelte handen, die mij worden toegestoken, en huiverend in den morgen wind, beklimmen we de hoogte aan het eind der langada. Binnen een uur is de top bereikt, juist op het oogenblik dat de roode zonneschijf de transen van den Parnon bestraalt.