Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 5 juni 2025
Ik, zeide de lange magere; reis in allerlei kleedingmateriaal: wol, katoen, lijnwaad, en kom ook uit Thessalië; ook ik deed vrij goede zaken, mijn naam is Chremes. Ik, zeide ik op mijn beurt, heet Charmides en ik reis in weelde-artikelen. Toch niet naar Thessalië?? vroegen zij beiden te gelijker tijd. En waarom niet? Zoû ik er geen goede zaken doen?
Zonder elkander aan te zien nemen zij elkander nogtans wederzijds op; zij verdenken elkander niet, doch zouden er niettemin vrij wat voor over hebben om van elkander iets meer te weten; zij pogen in de toekomst te lezen, en vragen zich zwijgend af: Wat zal eenmaal mijn zoon, wat zal mijne dochter, indien het er vroeger of later op aankomt, wat zal hij of zij hebben aan dien Chremes daar tegenover mij?
En de eene man at vuur en de andere slikte een gladiatorezwaard in.... Gij moet dan weten, Charmides, zeide Crito; dat ik samen met Chremes reisde, hij in wol, ik in kaas, en dat wij reeds sedert lang goede vrienden zijn, niet waar, Chremes? Voorzeker, Crito, antwoordde Chremes. En ge moet weten, Charmides, dat wij kwamen op een driesprong van wegen, dicht bij Hypata....
Gij gelooft dat mijne ziel vrij van jaloerschheid en van andere zwakheden van mijn geslacht zou zijn? Daarin vergist gij u. Ik ben een vrouw, en wil dat zijn en blijven. Zooals de Chremes van Terentius zegt, dat hij een mensch is, en niets wat menschelijk is hem vreemd, zoo aarzel ik niet mijn aandeel te bekennen in alles wat vrouwelijk is.
Wij, heer Charmides, zeiden zij beiden; gaan er nooit meer heen, trots de goede zaken.... Ik, heer Charmides, zeide Crito; ben er dik en kort geworden en ik was, toen ik er heen ging, lang en mager. Ik, heer Charmides, zeide Chremes; ben er mager en lang geworden en ik was, toen ik er heen ging, kort en dik. Ik keek van den een naar den ander. Wie is dan de een en wie is de ander? vroeg ik.
Vertelt ge mij niet uw avontuur, beste vrienden? vroeg ik Crito en Chremes; terwijl ginds de kunstenmakers ons hunne toeren zullen vertoonen?
Crito, een goede kaasboer; Chremes, een brave lappeman: ik zag toch wèl een beetje op hen neêr.
En mij, riep Chremes; die kort was en dik, lang en mager! Ik lachte. Kom, kom! zeide ik. Ge zult gedroómd hebben. Ik geloof die verhalen niet. Even als Aristomenes heeft gedroomd, dat hij in een zwijn werd veranderd. Zie liever eens naar die drie bevallige danseresjes. Bij mijn godin, die nooit Hekate worden zal, maar altijd Afrodite blijft, ik geloof, dat ik verliefd word op
En Fotis, die mij een kruik wijn bracht en vier kroezen en de zieke Aristomenes tegen den plataan en Crito en Chremes, mijn beide collega's in wol en kaas, die behekst waren geweest en niet meer wisten wie van de een eigenlijk kort en dik en wie lang en mager was... Dit, dit was alles Delfi?
Zoo klaagde de zieke op den grond. Mijn reiswagen was uitgespannen en ter zijde geleid; mijne bagage bleef in den wagen: Davus en de voerman aten reeds ieder een bord linzensoep op de andere bank ter zijde der herbergpoort en ik zat tusschen Crito en Chremes op de bank bij den boom, waartegen de zieke lag. Een dienstmeisje bracht mij mijn maal: lamsbraad en brood en honig en ooft....
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek