Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 1 november 2025


En laat mij het eerst met mijn broeders cliënt Trebellius door lezen; die helpt ons, als rechtskundige, in vele zaken: dán zal ik het teekenen. Crispina ontbood Trebellius. Een uur later verliet Lavinius Gabinius de Palatijnsche parken met het onderteekend contract op de borst. Hij liep vol zorg, langzaam, naar huis; de zonnige Mei-middag doorstoofde stof-overstuifeld Rome.

Een gladiator! De vrouwen, driest, zagen elkaâr alle drie aan; Domitia, Domitilla, Crispina. Zij hadden, met Fabulla, geen geheimen voor elkaâr, wat betrof hare nachtelijke omzwervingen, hare vluchtige hartstochten, die zij niet telden.

De Vestaalsche Maagden achter haar, wilden weten.... Fabulla fluisterde met wie dichtst achter haar zat.... De Vestale lachte, fluisterde haar buurvrouw in.... Weldra wisten allen, bleef Crispina alleen gelaten. En steeds, als een donder, rolde het gestamp van de zwaar geschoeide voeten der gladiatoren af, de rijen van het Theater af, vermengde zich met aller gestamp.

De zool van een sandaal kraakte, sinister, bijna, in deze somberte. Een man liep het park door, van af het paleis, hield stil voor het kleine huis van Crispina, tikte op de deur. De deur opende, op het atrium. Ben jij het, Crispinus? vroeg een vrouw. Ik ben het, antwoordde de man en ging de deur in, het atrium binnen. De deur sloot.

Jongens, zei de dominus en zette zich, moê, op de eenige schabel bij het kleine tafeltje; ik heb je verhuurd. Heb je het waarachtig toch gedaan? vroeg verontwaardigd Cecilius. Ons verhuurd!? verontwaardigde Cecilianus. Ja, zei de dominus. Aan de edele Crispina.

Het was de Keizerin en het waren Domitilla, Crispina, Fabulla. Wat is er? vroeg de Keizerin, angstig. Niets, Augusta, zei Earinus; de Keizer heeft Cecilius ontboden.... Om te dansen? Om te dansen, Augusta. Crispina naderde haar zoon. Cecilius, zeide zij; Cecilianus laat je zeggen, dat hij droomt van je.... Zij schikte zijn vergulde rozenkrans recht.

Je broêrtje komt gauw terug.... De knaap zweég. Crispina bracht hem ooft en gebak. Hij weerde af en weende.... Wat zoû je dan willen? vroeg zij. Mijn broêrtje.... kreunde hij. Hij komt gauw terug, verzekerde de dominus. Maar je moet niet ziek worden. Als je niet ziek wordt en Cecilius is terug, dan kom je weêr bij ons, achter de Suburra....

Aan onze moeder.... dachten de jongens te gelijker tijd, want ze wisten, sedert de eerste voorstelling, er alles van, maar ze zeiden niets. Aan de edele Crispina, herhaalde de dominus, verwonderd, dat ze niets zeiden. Weet je, jongens, het gaat me aan mijn hart. Ik hoû van jullie als van mijn eigen kinderen, al zijn jullie bengels.... Waarom doe je het dan ook, dominus!

Neen, zij sliepen niet met de slaven, die achter het bevallige huisje hun ris van vertrekjes hadden, door een smallen, langen tuin gescheiden van het huis zelve. En Crispina voerde hen hunne kamer binnen. Die was de kamer der gasten.

Augusta.... smeekte Crispina. Ik smeek u.... Wees niet bang, Crispina, lachte Domitia en Domitilla en Fabulla schaterden van minachting. We zullen nièts, aan niemand, van je tweelingen zeggen.... Hoe kunnen we weg.... Hier langs....?? Ja, zei Crispinus, en wees een deur.

Woord Van De Dag

schoolgebouw

Anderen Op Zoek