Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 16 juni 2025
Ik heb haar zien sterven in de somberte van een Italiaansch graf, terwijl zij het vergift opzoog van de lippen van haar geliefde. Ik heb haar zien dwalen door de bosschen van de Ardennen, verkleed als een aardige jongen, in een broek en buis, met een coquet petje op.
Naast hem zat de sombere, verbitterde Juvenalis; hij schreef reeds zijne satyren, maar, voorzichtig, gaf ze niet uit, las er nauwlijks enkele van voor in dezen intiemen vriendenkring: die over de Vrouwen, de zenuw-overspannene van zijn tijd, onder wie de patricische, die als gladiator optraden in de arena, onder de goedkeurende oogen des Keizers; die van den monstergrooten Tarbot, den Keizer door zijn Egyptischen gunsteling Crispinus vereerd en voor welker bereiding de Senaat was bij een geroepen.... En naast hem, somber ook, maar die somberte met de wolk van melancholie overwaasd, zat Tacitus: hij was de veertig voorbij, maar zijne Historiën en Annalen zoû hij eerst later schrijven en niets in zijn weemoed om zijn tijd kondigde nog aan, dat hij, hoe begaafd ook, de groote geschiedschrijver eenmaal zoû worden.
Ze leken dan zoo precies op elkaar, moeder en Ant: de twee lange, gelige gezichten met de roode koonen, onder het zwart van wimpers en wenkbrauwen, blaakten gepaard in den lampeschijn; en bogen zij de hoofden, dan werd beider grof-pluizig golfhaar als één wriemeling van warrige zwartheid.. 't Kind ervoer het als een onheilspellende somberte, griezelig om naar te kijken.
De zool van een sandaal kraakte, sinister, bijna, in deze somberte. Een man liep het park door, van af het paleis, hield stil voor het kleine huis van Crispina, tikte op de deur. De deur opende, op het atrium. Ben jij het, Crispinus? vroeg een vrouw. Ik ben het, antwoordde de man en ging de deur in, het atrium binnen. De deur sloot.
Geen wonder, dat wie de stad bezocht, komend uit de wereld van losse zeden, wuftheid, gratie, galanterie en genotzucht ten westen en zuiden, haar somberte voelde drukken op zijn gemoed als die eener gevangenis en de gezichten binnen haar wallen Voltaire opvielen door hun plooi van gemelijke norschheid.
De gouden troonzetel van den Sultan, waarnaast de vergulde leuningstoel staat van den resident, glanst in het midden van al dat wit en rood en goud. En de sultan zelf is niettegenstaande de somberte van zijn kleedij een enkele flikkering, zooveel goud en edelgesteente hangt hem om hoofddoek en kris-scheede, op de borst, om den hals, aan de vingers.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek