Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 22 oktober 2025


Er bestonden uitwendige verschijnselen, die zich telkens herhaalden en die men dus min of meer kon nagaan en eruit afleiden wat men wilde, maar daar bleef het ook bij. Het eigenlijk intieme leven van meneer Cathoen was een gesloten boek, dat niemand in het dorp doorbladerd had. Vrienden had hij niet. Er kwamen er althans geene bij hem aan huis.

In zijn samentellingen slopen soms kleine vergissingen en 't was ook wel een enkele maal gebeurd, dat wegens allerlei rompslomp en drukte een betaalde rekening op de boeken vergeten werd uit te doen. In al zulke kleine schelmachtige knoeierijtjes schiep meneer Cathoen een buitengewoon groot plezier. Hij had het niet noodig te doen, maar hij kon het niet laten.

Hij wuifde insgelijks met de hand en kwam naar mij toe. Een laatste bocht scheidde ons en de stammen der knotwilgen onttrokken ons even aan elkander's gezicht. Twee minuten later stond ik voor mijn ouden vriend meneer Cathoen en... zijn dienstmeid Fietriene! Er was een korte weifeling in meneer Cathoen's optreden en bejegening. Er was ook een korte aarzeling en gêne in mijn begroeting.

Maar Papa, 't is veel te koud voor u! en ook veel te verre! maakte Fietriene zich bezorgd. Papa! Wat kittelde Fietriene toch telkens mijn lachlust als ze dat zei. Niemendal, niemendal, stribbelde meneer Cathoen kribbig tegen; en met zenuwachtige handen zette hij z'n dikke, bonte muts op.

Zij groette in stilte en schoof gebogen en bescheiden langs ons heen de kamer uit. 'k Zal dadelijk licht aansteken en u alleen laten, zei de eerste, zich om de lamp beijverend. Geen haast, juffrouw, geen haast, antwoordden meneer Cathoen en Fietriene eenstemmig. Het licht ging op; er kwam iets als leven in de doode omgeving. De juffrouw spoedde zich naar de rolgordijnen en liet die neer.

Meneer Cathoen had met inspanning zijn verrekijker losgehaakt en reikte hem mij over. Kijk, zei hij, gij zijt jonger dan ik en uw oogen zijn beter dan de mijne. Ziet ge daar dat grijs, puntig kerktorentje, achter en boven die verre boomen? Ja? Welnu, naast dat kerktorentje, rechts, maar nog veel verder en dieper in, staat er een tweede torentje, een met een ronden koepel. Ziet ge 't, ja?

Stom van mij, dat ik aan die juffrouw althans niet gevraagd had hoe mevrouw Cathoen er wel uitzag! Dan had ik misschien geweten. Ik zat daarover te prakkezeeren, in de griezelig-sombere, ijskille eetkamer van Den Arend, waar ik de eenige gast was. Ik zou haastig iets gebruiken en dan maar dadelijk den dijk op, om meneer Cathoen en vooral mevrouw Cathoen te gemoet te loopen.

Wij kwamen aan het kleine station. Daar was 't iets minder doodsch. Drie menschen zaten er op den trein te wachten, een paar soldaten liepen er heen en weer, het telegraaftoestel tikte achter het loket en in een hoek stond een man bij een nietig kranten-en-boekenstalletje. Kranten, meneeren? vroeg hij met halfluide stem. 't Is te vroeg, die kunnen er nog niet zijn, meende meneer Cathoen.

Hijgend bleef hij bij een zandkuil staan, die tamelijk goed tegen den wind beschut was en zei: Laten we hier even gaan zitten. Wij zaten: meneer Cathoen en Fietriene dicht bij elkaar in 't mulle zand; ik een paar schreden verder, op een kronkeligen, half ontblooten eikenwortel!

En de slotsom was nog eens dat meneer Cathoen en zijn levenswijs voor alleman een raadsel bleven. Zoo leefde dus meneer Cathoen op het oogenblik dat de oorlog uitbrak. Ik herinner mij nog heel goed, dat ik hem, enkele dagen na de oorlogsverklaring, een bezoek bracht en hem in een toestand aantrof zooals ik hem nog nooit gezien had.

Woord Van De Dag

palaemon

Anderen Op Zoek