Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 17 september 2025
"Haar te trouwen, als God het wil en Uwe Majesteit het genadig veroorlooft," roept Guy uit en trekt zich terug met Lord Burleigh, de koningin van Engeland in een opgewekte stemming achterlatend, daar zij recht in haar schik is met haar nieuwen ridder.
En gij, Master Chester, mijn zeeroover, hebt gij opnieuw achthonderd duizend kronen van Alva binnen het rechtsgebied van mijn koninkrijk ontdekt?" "Neen," antwoordt Burleigh, terwijl de twee mannen diep voor haar buigen. "Master Chester heeft enkel een complot van den hertog van Alva tegen uw leven ontdekt.
Hij kan geen hulp van Elizabeth krijgen, die haar hand toornig tegen haar zak slaat, als hij om geld vraagt, en zegt: "Sir Guy Chester, gij moogt van geluk spreken, dat gij er uw hoofd afbrengt! Wie beroofde mijn arsenalen van kruit? Wie anders dan gij en die zwakhoofdige Burleigh? Als die Hollanders het mijn vriend Alva nu niet zoo lastig maakten, dan had het, dunkt mij, veel van hoogverraad."
Buitendien heb ik uw naam als staatsman gevestigd." "Gij hebt mijn naam als staatsman gevestigd?" "Ja, door mijn raad met betrekking tot de Geuzen, men noemt u nu den wijzen, den vèrzienden, den loozen vos Burleigh." "Ja, en ik loop er gevaar door, mijn hoofd te verliezen," antwoordt de Lord norsch. "Gij wildet mij echter over geld spreken?" "Ja!
Guy voldoet aan dit verlangen en Hare Majesteit luistert met beide ooren; af en toe kost het haar moeite, een lach te onderdrukken en geeft zij Burleigh een paar tikjes met haar waaier, maar vooral is zij een en al aandacht, als Chester haar vertelt van Dona Hermoine de Alva en van de herhaalde ontmoetingen, die hij met die jonge dame heeft gehad.
Guy, die de geschiedenis van den schat van den Hertog niet durft vertellen, zit dus erg in de klem, temeer daar eenige zijner matrozen hem gaan verlaten voor kapiteins van andere schepen, die vooruit kunnen betalen. Hij begeeft zich op zekeren dag vol wanhoop naar Lord Burleigh en zegt tot hem: "Evenmin als ieder ander, versmaadt gij het geld."
Meenende beter te zullen slagen, als hij Burleigh in den arm neemt, die den meesten invloed op de Koningin heeft en altijd getoond heeft, zijn vriend te zijn, treedt Chester op zekeren namiddag in het laatst van Maart het kabinet van dien edelman binnen, die in gepeins verzonken zit. "Gij zijt juist de man, dien ik moet hebben, Sir Guy," zegt hij levendig.
Hoe meer kruit en kogels ik hun geef, des te harder zal uw vriend Alva het te verantwoorden hebben." "Nu, het zal u vergeven zijn," antwoordt Hare Majesteit, "indien gij die arme, hongerige officieren van de Geuzen, Treslong en Van der Mark, tenminste goed van spijs en drank hebt voorzien." "Ook daarin heb ik aan Uwer Majesteits orders voldaan," antwoordt Burleigh.
Onder hen bevinden zich mannen, hoog in aanzien bij den prins van Oranje, die aan hun bedrijf eenigermate een wettig karakter heeft trachten te geven, door hun lastbrieven uit te reiken, waarvan ik de eer heb er ook een te bezitten, met den penning, die er bij behoort," en hij vertoont zijn Geuzenpenning, dien hij altijd bij zich draagt, aan Lord Burleigh.
Kortom, zij is de goede "Queen Bess", in den bloei des levens, vijf en dertig jaren, en behoeft den ouderdom nog niet te duchten, die haar schoonheid zal doen verwelken en haar van haar goed humeur zal berooven. "Mijn goede Burleigh," zegt zij, "wat zijt ge toch altijd haastig!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek