Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 mei 2025
En wat zou Roestink er aan hebben, om mij een paar botterikken af te troonen, hij heeft er voorwaar zelf genoeg!" »En gij zijt er een levenmaker mee kwijt, dat is ook waar!" zei de juffrouw voldaan en zelfs eenigszins overweldigd door dominé's uitvoerige explicatie. »Zeg liever een gluipert; de schalken, de woelwaters, dat zijn Bram Duinstee en Frits Millioen!
Men had mij gezegd dat langs den weg naar Ubbergen de nachtegaal reeds overvloedig te hooren was; maar ik bevond het op dien morgen niet alzoo. Basterdnachtegalen, Bram! waar wij het mee deden en zoo gaarne de echten in hooren wilden, als er geen echte waren; basterdnachtegalen, anders niet'! Maar als ik bij uw graf stond en mijn eenzaam hart vol werd daar hoorde ik op eenmaal den echten!
"Dank voor het woord," zeide ze en reikte hem hare magere hand; "maar ze zou me niet anders geleerd hebben, als zij er man en kinderen mee had kunnen redden. Ge hebt eene ordentelijke plunje noodig en wij allen moeten eten! Bram! die groene deur ga je in en dan zal iemand je vragen, wat je hebt "
Bram was van de achterkamer weêr gekomen, met het corpus delicti in de hand: het viel den jongen aan te zien, dat niet hij zich aan den afgod had vergrepen. De drift, waarmede Doorne de zenuwachtig trillende hand naar het gebroken roer uitstrekte, onttrok Kaatje aan zijne opmerkzaamheid; het laatste verwijt was haar te zwaar gevallen.
Dus liep hij toch haastig door en op kantoor trok hij, met een ernstig gezicht, vlug zijn jas uit en ging dadelijk aan zijn lessenaar zitten, zoodat de werkvrouw en Bram moesten denken dat hij iets hoognoodigs te doen had, iets waar groote haast bij was.
Zie, Bram, zo ben ik nu ook weêr, als ik iets doe, doe ik het terdeeg; ik hou niet van dat krummelwerkje. Hoor, als ik over den hond kan, kan ik ook over den staart. Als Cornelis het wel maakt, en hy een ordentelyk meisje wil, gierigheid daar aan heb ik my nooit bezondigt; ik wil maar baas zyn, en gelyk hebben. Ik.
Bram en Frits en Piet Snibs; de eerste begon ons te plagen en wij deden 't hem weerom; toen zei ik tegen Frits, dat ik zoo graag die teekening eens van naderbij wilde zien, en hij, die groot genoeg was om haar te kunnen bereiken, rukte ze misschien wel een beetje woest met haakje en al van den wand.
Ziehier een zijner brieven, waarin hij tegelijkertijd een groote mate van zelfkennis, eerlijkheid en goedheid toont. Waarde Broeder! Lach me nu eens helder uit, Pastoorsche, gij hebt gelijk: maar ik zal uw man de heele zaak vertellen. Die Bram! Zoo een man leeft er niet meer.
Jacob bracht den volzin niet ten einde, maar vloog naar boven en liet Bram in den steek, die stillekens wegsloop met de overtuiging, dat hij hier vooreerst niet weer behoefde te komen. »Had Frits nu maar zoo'n haast niet gemaakt," sprak hij bij zich zelven, »dan zou ik hem dat toch nog kunnen meedeelen, maar ook.... waartoe. Hij kan haar toch niet meer krijgen."
Al sprekende waren zij de breede trap opgestegen en Bram opende eene kamer, die vrij ruim was, maar zeer laag van verdieping en waaruit eene gloeiende hitte hen tegenstroomde. Niet vreemd; de voorjaarszon scheen op de ruiten, en een groote kachel stond gloeiend!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek