Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 28 juli 2025


Ziehier een zijner brieven, waarin hij tegelijkertijd een groote mate van zelfkennis, eerlijkheid en goedheid toont. Waarde Broeder! Lach me nu eens helder uit, Pastoorsche, gij hebt gelijk: maar ik zal uw man de heele zaak vertellen. Die Bram! Zoo een man leeft er niet meer.

Weldra had hij, met haar spelende, de abrikozen, den armen Hendrik, ja den toorn der ruwe Pastoorsche, geheel vergeten. Dan deze had onze knaap geenszins vergeten.

Kort gezegd, het mannetje van binnen klopte zoo verbruid bij mij aan, dat ik besloot om den jongen zijn zin te geven; en nu is hij zoo dankbaar en luikt zoo op, dat mijne oogen overloopen. Nu, Pastoorsche, dat 's weer een ankertje Rijnsch in jou kelder! en ik nooi u beide te bruiloft: ik zal eene partij geven, die klinkt als een klok.

Welk een brutale zinnelijkheid is er in dien Reinaert, den echtbreker; die niet tevreden met de wolvin, ook de gemalin van den koning, naar het schijnt, te na is gekomen; die voor zich zelf weet te zorgen en tijdens het gevecht der dorpelingen met Bruin een vet hoen wegkaapt; hoe grof uiten zich zijne teleurstelling en zijne minachting voor LAMFROIT, als deze den beer heeft laten ontsnappen; hij lacht dat hij kraakt bij de weeklachten der pastoorsche.

Deze, als wij verhaalden, besloten hebbende met den geestelijke te rade te gaan over de beste wijze hoe met Joan te handelen, had zich, na het vertrek zijner doorluchte gast, naar de pastorie begeven: de deur open gevonden hebbende, was hij, om niet door het gesnap der Pastoorsche verveeld te worden, de trap opgeloopen, nadat hij zijn laarzen in de gang had uitgedaan, eensdeels opdat Mejuffrouw Raesfelt bij het gezicht van vuile voetstappen niet naar boven zou komen hollen, anderdeels opdat zij, de laarzen des Barons herkennende, zich wachten zou, de samenspraak der beide heeren te storen.

Aanstonds krabbelde hij op en pakte zich weg, terwijl de beide knapen verbaasd bleven staan en den tak opnamen. Dan, op dit oogenblik was de Pastoorsche den tuin ingekomen. Spoedig zag zij wat er aan de hand was, en als een razende heks liep zij op Hendrik aan, wien zij hare vuisten voelen deed, terwijl zij Joan zoowel als hem met de namen van snoepers, vernielers, dieven enz. begroette.

De weeklachten van vrouwe JULOCKE, de pastoorsche, vindt men op de overeenkomstige plaats in Le Plaid slechts aangeduid; vrij wat uitvoeriger zijn de klachten der "prestresse" uit eene andere branche en het meest gelijken zij op het gejammer van Dame Hersent, de wolvin, wanneer zij bemerkt dat haar gemaal Isegrim door een bulhond op dergelijke wijze verminkt is als de pastoor.

Na verloop van een uur kwam Bouke Joan roepen: de Baron moest hem noodzakelijk spreken: "daar zal wat voor je opzitten, jongelief!" zeide hij: "ja, kijk maar zoo onnoozel niet: borgen is geen kwijtschelden, en wat men dronken doet, moet men nuchteren ontgelden. De Pastoorsche staat al op je te wachten, en die is zoo mak als een bunsing, waar men het hol van uitdelft."

Toen Joan den volgenden morgen vroegtijdig opstond, woog hem de belofte, die hij 's avonds te voren aan zijn vader had gedaan, van de Pastoorsche om verschooning te gaan vragen, oneindig zwaar op het hart; zooals het gemeenlijk gaat, wanneer men een lastigen plicht heeft uitgesteld. Onder het aankleeden, schikte hij in zijn geest de woorden, welke den verzoenenden volzin moesten uitmaken.

"Een huichelaar ook al! bewaar ons!" herhaalde de Pastoorsche. "En wie heeft u al dien zotteklap verteld, vader?" vroeg Joan met drift. "Wat! zult gij het nog loochenen? doch zoo ge den zegsman weten wilt: daar staat hij: schaam u in zijn tegenwoordigheid te ontkennen, wat hij u bewijzen kan." "Wien meent gij, vader?" vroeg Joan, meer en meer verwonderd.

Woord Van De Dag

estes

Anderen Op Zoek