Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 17 juni 2025


"De Satan mocht u of uwe stem herkennen," zeide Boudewijn, terwijl hij de hand aangreep, die Zweder hem toestak, en tegen den dijk opklom. Dat vervloekte zeewater spat een mensch om de ooren, dat hij niet hooren of zien kan." "Ik had den moed al opgegeven," zeide Zweder: "en was verre van u in die visschersschuit te verwachten."

Na hunne herstelling zijn deze beiden eindelijk door Koning Godfried tot ridder geslagen. Naderhand zijn nog verscheiden Friesche Edellieden, Homminga, Roorda, Cammingha en Ockinga naar Palestina getogen, en hebben onder Boudewijn, den tweeden Koning van Jeruzalem, lauweren bevochten tegen de Saracenen.

Zouden die boeren toch waarheid gesproken hebben? Zou de man werkelijk zoo'n gierigaard zijn? Maar ja, nu herinnerde hij zich toch ook wel, van jaren geleden, dat oom Boudewijn onder de overige bloedverwanten wel eens van schraapzucht beschuldigd werd.

Ook het stichten der Sloten van Poederoyen, van Brakel, en van Aelst wordt aan Boudewijn van Heusden toegeschreven; waaruit men zoû moeten opmaken, dat hy, ook elders dan in het eigentlijke Land van Heusden, Heerlijkheden bezeten heeft.

Daarop begon de man tot in het oneindige te praten over de deugd der soberheid en welk een groote ondeugd de gulzigheid was, waarbij hij een menigte voorbeelden van overdaad wist aan te halen, die allemaal heel treurig eindigden. Zoodra het ontbijt afgeloopen was maakten oom Boudewijn en Pieter zich klaar, om naar Oosterhout te gaan en den schout in kennis te stellen van hetgeen er gebeurd was.

"Ja man!" zeide Boudewijn: "dat was een denkbeeld van mij: toen wij hedenmorgen Stavoren verlaten hadden, kreeg ik die schuit in 't gezicht. Wacht! zeide ik tot Krijn Jansz: nu weet ik een beste gelegenheid om aan wal te komen, zonder dat een enkele Fries er gedachte op heeft." "Ik vat al: gij bemachtigdet de schuit."

Boudewijn besloot, om niet meer zijn stem te doen spreken, wanneer zij nabij hem was. Hij deed, of zij niet bestond, en hij wendde zijn blik naar anderen kant. Maar ook in het zwijgen heeft de liefde een klank ... en zij vernamen dien beiden, als het ruischen van stroomend water in de verte.

Eename was zeer vroeg eene villa, met een versterkt kasteel. Boudewijn van Rijsel stichtte er, in 1063, eene abdij, toegewijd aan Sint-Salvator. De bisschop van Kamerijk bevestigde de stichting in den loop van het volgende jaar. De kerkvoogd noemde Eename eene bloeiende plaats met drij bedehuizen. CH. PIOT heeft het cartularium der abdij uitgegeven.

»Oom Boudewijn," zei hij, »u zult me zeker wel niet kwalijk nemen, dat ik naar bed verlang; ik ben doodmoe!" »Neen, warempel niet neef, ik kan me dat best begrijpen. En in de herberg heb je zeker al wat gebruikt? Nu, dan wensch ik je wel te rusten. Andries! wijs jij neef Pieter de logeerkamer eens aan! Maar vooral het licht weer meenemen hoor, ik ben doodsbang voor brand!"

Of is er iets onwaarschijnlijks in, dat Boudewijn, gedurende het leven zijns vaders, en vooral toen zijn door de Noren verwoest erfgoed hem weinig aanlokkelijks aanbood, even als zoo vele andere jonge Edellieden van dien tijd, zijn fortuin heeft zoeken te maken in een uitheemschen oorlog?

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek