Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 17 juni 2025
"He," dacht hij, "als ik nu een wagentje had en een tuig, dan was ik heelemaal klaar. Wat zou ik dan heerlijk rijden. Had ik vast maar een wagentje, dan zou ik zelf wel een tuig maken. Karel van Dril zal er me wel aan helpen. Wacht, daar hoor ik Grootvader in zijn tuintje. Ik ga gauw naar hem toe, om het te vertellen, dat ik zoo'n mooien bok heb gekregen."
De bok was echter op een hem onbekend terrein, en daar hij te kwaad was om goed uit zijn oogen te kijken, sprong hij opeens pardoes in de sloot. Dat gaf een plons van belang, en voor een oogenblik waren èn bok èn berijder onder 't water verdwenen. Toen lachte Dik niet meer. Integendeel, een hevige schrik maakte zich van hem meester, en hij ijlde naar den slootkant. Maar daar zag hij niets.
De jacht op den Nylgau valt, naar 't schijnt, bij de Europeesche jagers niet zeer in den smaak: men zoekt de dieren op om den grootsten bok neer te vellen; ook worden zij wel te paard gehitst, daar het niet zeer moeilijk is ze tot staan te brengen, als men ze van den beginne af met de grootst mogelijke snelheid vervolgt en daardoor schielijker buiten adem brengt.
Thit send tha nâma thêra grêvetmanna, vnder hwam-mis wald thit bok awrochten is. Apol, Adelas man, Thria is-er sêkening wêsen, nw is-er grêvetman over Ast-flylând ånd ovir-a Linda-wrda. Tha bvrga Ljvdgârda, Lindahêm, ånd Stâvja send vnder sin hod. Ther Saxman Storo, Sytjas man, grêvetman ovir-a hâga fenna ånd walda. Njvgun wâra is-er to hêrtoga, thåt is to hyrman, kêren.
"Nee beste kind, 't is heusch van De Zonsberg; zie maar, Willem zit op den bok, en Hendrik staat aan de deur." "Wat! met een vigilante! Guns Helmond-lief, dat vind ik allerbespottelijkst. Heeft je oom de koets dan niet meer? Kijk, en een begrafenis-tuig. Nee maar dat vind ik bepaald ridicule."
Misschien gebeurt dit ten deele om hun ouden vijand, den wolf, en hun nieuwen, den mensch, om den tuin te leiden: het spoor van de zwakke is dan in de stappen, in de hoefprenten van een grooten bok verborgen; maar het geschiedt ook ouder gewoonte en wijst op den oefentijd, als de hertjes voor 't eerst het vaantje leeren volgen.
In een ommezien had de palfrenier iemand gevonden, bereid de zorg voor den koffer op zich te nemen. "The carriage is waiting," zei hij, zich weer tot Hedwig wendend en zij volgde hem het station uit naar een fraai, met twee vlugge, jonge paarden bespannen rijtuig, dat, met den statigen koetsier op den bok, gereed stond haar verder te brengen.
Hij was aan den dood ontsnapt, maar ten koste van een bloedige vernedering! Hij, mijn-ingenieur! hij, leerling van de Polytechnische school, uitstekend scheikundige, beroemd geoloog, hij was door de list van een ellendigen Kaffer gefopt geworden! Of beter, hij was dat alles verschuldigd aan zijn eigen ijdelheid, aan zijn zelfoverschatting. Ja, daaraan had hij dien vreeselijken bok te wijten.
Onderweg begint de boer aan het jongmensch dat naast hem op den bok heeft plaats genomen te vragen, waar die heeren toch wel vandaan kwamen, omdat hij hun taal er werd Fransch gesproken maar niet kon thuis brengen. De jonge man die niemand minder was dan de erfprins van Denemarken antwoordde: Ik ben één van je landgenooten. Waar woont u dan? Te Fredensborg.
En dat werd nog erger, toen de jongens hem met hunne stokken hard op den rug sloegen, en schreeuwden: "Huup bok, huup bok! Allo! koesssss!" De bok zette het verschrikt op een loopen, het dorp in. Hij holde voort, zoo hard hij kon. Van bokkendeftigheid was bij hem geen sprake meer, hij holde voort als een wild paard. "Koesssss! Koesssss!" schreeuwden Frans en Klaas hem na.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek