Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 26 november 2025


Nog dien zelfden avond volgde Frans zijne moeder, en ze gingen naar het kleine kamertje, 't welk door de laatste bewoond werd, en ze konden volstrekt niet spreken, want ach! ze waren zoo bitter bedroefd.

Had het gezonde en krachtige deel van zijn garnizoen hem verlaten, het zieke en moedelooze overschot trachtte hij te troosten en te bemoedigen. Zijn eigen bitter lijden vergat hij en dacht alleen aan het hunne.

Des nachts sliep ik in het huis van den eigenaar van een der salpetermijnen. Het land is hier even onvruchtbaar als bij de kust, maar door het graven van putten kan men water krijgen, dat eenigszins brak en bitter van smaak is.

O, bitter wreed vermoeden dat ik me hier op den hals haal! Zullen niet sommigen meenen dat deze bedenking 'n advokatige scheenworp is, een pleiterig vulsel dat by elke gelegenheid heel oppassend kan worden te-pas gebracht, 'n ... scie? 't Woord is er uit. Neen, ik moet en ik wil werkelyk zeggen dat het oordeel over de deugdelykheid van brood zeer verschillend is.

Ik zal werken als een die weet wat zijne lieve moeder en zijne edelmoedige vrienden van hem wachten, en voor hem opofferen; ik zal werken, ook met de gedachte aan Dientje, die bitter pruilen zou als haar buurvrijer geen beroemd schilder werd, maar weet u wat ik mij toch heb voorgenomen?" »Nog niet."

Zoo zij zich evenwel veel moois hadden voorgesteld, werden zij bitter teleurgesteld; want hoe hooger men klimt, hoe treuriger aanzien alles aanneemt.

"Op die manier krijgen de menschen tegenwoordig geen erfenissen meer; mannen moeten voor geld werken, en vrouwen moeten voor geld trouwen. Het is een gruwelijk onrechtvaardige wereld," zei Meta bitter.

HERTOG. Ik zeg u, Syracuser, twintig jaar Was ik beschermer van Antipholus, En zoo lang was hij nooit in Syracuse. Wis maken ouderdom en angst u kindsch. ABDIS. Zie, vorst, een man, die bitter onrecht leed. ADRIANA. Twee echtgenooten, of mijn oog bedriegt mij. HERTOG. De een moet geleigeest van den ander zijn, En zoo de dienaars ook! Wie is de mensch, En wie de geest? wie kan hen onderkennen?

Het was bitter, meende hij, dat zijn vader, een geboren edelman, het nooit verder had kunnen brengen in de wereld dan tot direkteur van een postkantoor in eene provinciestad, en de zorg voor een groot gezin hem nog bij voortduring noodzaakte gunsten aan te nemen van een boven zijnen stand voorspoedig zwager.

Weet je wanneer dat idee van naar Holland gaan in ons vaste vormen nam? In de Decemberdagen van 1901, toen wij nameloos leden. In ons kwam een wild, woest verlangen wèg, ver, ver weg te gaan, geheel van de omgeving weg, die ons zoo bitter heeft doen lijden.

Woord Van De Dag

bijeengeplaatst

Anderen Op Zoek