Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 20 juni 2025
Waar is ter wereld eenig Keizer, Koning, Vorst, Prins of Heer; die zoo rijk, zoo wijs, of zoo magtig is, dat hij iemand zekerheid kan geven van rijkdom, tijdelijke middelen, goederen of haven? Staan wij niet allen onder de hand Gods, en moeten wij niet alles van den zegen des Heeren verwachten, en op Zijne Genade betrouwen? Bouwt de akkerman niet, op hoop, dat hij vruchten zal genieten?
Waarop hij zei: "De Heeren hebben mij niet te verzoeken, maar te gebieden, en al werd mij bevolen 's lands vlag op een enkel schip te voeren, ik zou daarmeê in zee gaan, en waar de Staten hunne vlag betrouwen, zal ik mijn leven wagen." De held verliet het vaderland in de vaste overtuiging, dat hij niet levend zou wederkeeren.
Maar wees gerust: ik sterf met betrouwen in Gods goedheid en met het vaste geloof in Zijne almacht en in Zijne rechtvaardigheid. Zeker, ik heb niet geleefd zonder zonde en zwakheid; mij berouwt het te laat. Ik zal er voor boeten daarboven.
Dan zou hij niet gemakkelijk uit de handen van 't gerecht blijven ... en de anderen ook niet ... Ja, ja, ze zouden wel zwijgen ... Kon 'n mensch wel iemand betrouwen?... Verdomd toch, waaróm was Franske nú juist bij Lowis gebleven?... Weer hoorde hij zijn eigen woorden van daar straks, toen de mannen allemaal reeds weg waren en Käthe met één der "printers" ook al heengegaan was!...
Zij hoopten op hoogeren bijstand, en wendden zich vol betrouwen tot O.-L.-Vrouw van den Ouden berg, vereerd als Hulp der christenen. Hun gebed was niet vruchteloos. De hopman riep zijne strijdmakkers samen. «Mannen,» zegde hij hun, «onze toestand vraagt een kloek besluit.
Ik zal dan geduriglijk bij U zijn: Gij hebt mijne rechterhand gevat. Gij zult mij leiden door uwen raad, en daarna zult Gij mij in heerlijkheid opnemen. Het is mij goed nabij God te wezen; ik zet mijn betrouwen op den Heere."
Het was een sombere tijd en wij dronken lavende teugen aan troebele en onzuivere bronnen van hoop, om weer dorstig een oogenblik nadien en in de zwartste neerslachtigheid neer te zitten. De geestdrift der eerste dagen was nu gekoeld. Het werd een stille gelatenheid met toch diep in alle harten het onwrikbaar betrouwen in eene betere toekomst.
"Wij hebben wel juist geene behoefte aan strijdvaardige mannen; maar op de poorters kunnen wij toch niet al te vast betrouwen. Velen twijfelen of zij zich wel voor ons willen verklaren. De minste tegenspoed zou de anderen eveneens aan het wankelen kunnen brengen.
Tante Redelyk houdt, zeg ik haar, niet van oude palen te verzetten: maar de Vrouw spreekt, zo zegt zy, by ondervinding; en dewyl zy reeds tien kindertjes gehaalt heeft, dien ik nog al op haar zo wat te betrouwen.
Haar valt nu ook de eer te beurt, allereerst den feesttoon aan te heffen en de komst van den blijden dag te verkondigen. De gezangen, die hier zoo begeesterd uit Vlaamsche borsten stroomen, zijn het voorspel van het ontzettend zegelied, dat morgen over gansch België losbreken zal en het luisterend Europa als een toon van hoop, van betrouwen en van liefde moet doorklinken....
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek