Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 18 juni 2025


Mijn hart en mond Zal hem, in elken morgenstond, En elken avond prijzen. Die perzik gaf mijn vader mij, Om dat ik vlijtig leer. Nu eet ik vergenoegd en blij. Die perzik smaakt naar meer. De vrolijkheid past aan de jeugd Die leerzaam zig betoont. De naarstigheid, die kinderdeugd, Wordt altoos wel beloond. Mijn vader is mijn beste vrind. Hij noemt mij steeds zijn lieve kind.

"Wat beteekent dat?" riep de verbaasde jonge vrouw; "waarom betoont ge mij eene zoo ongewone vereering?" "Omdat ik aan u, de echtgenoote van Ivanhoe," antwoordde Rebekka, opstaande en weder met haar gewone bedaarde waardigheid, "op een rechtmatige en betamelijke wijze de dankbaarheid, welke ik aan Wilfrid van Ivanhoe verschuldigd ben, betoonen mag.

Dit komt echter zelden voor, want het apenkind is zoo gehoorzaam, dat menig menschenkind er een voorbeeld aan zou kunnen nemen; gewoonlijk is het eerste bevel van de moeder voldoende. In de gevangenschap deelt deze, zooals ik meermalen opgemerkt, heb, elke bete brood trouw met haar voedsterling, en betoont dikwijls een werkelijk roerende deelneming in zijn lot.

In elk zijner meesterstukken schittert zijn talent en verlicht oordeel, als hij met bevallige losheid tafereelen uit het Friesche volksleven schildert, en, altoos wisselende naar den eisch des onderwerps, tusschen allerlei onderwerpen heerlijke lessen van levenswijsheid strooit; terwijl hij in alles een meesterschap over de taal betoont, zoo als nog niemand hare kracht en schoonheid had aan den dag gebragt.

De Tuinfluiter is een rustige, goedaardige Vogel, die een stil maar werkzaam leven leidt, waarin hij geen der hem omringende Vogels hindert of vijandschap betoont; zelfs aan den mensch geeft hij eenige blijken van vertrouwelijkheid; want, hoewel voorzichtig, is hij niet schuw en verricht zijne bezigheden dikwijls onbeschroomd in de twijgen van vruchtboomen waaronder menschen aan den arbeid zijn.

Er blijft nog over, dat wij in ’t kort de voordeelen uiteenzetten, die zij het lichaam aanbiedt, daar zij, ten nauwste verbonden aan de Geneeskunde, die daarvoor zorgdraagt, deze een buitengewoon nuttige en tevens zeer noodige hulp betoont, die aan niets anders kan ontleend worden dan aan datgene, waarover de Scheikunde beschikt.

Zoo men toch minder tijd wijdt aan het opdoen van kennis, ten einde pligten jegens anderen te vervullen, zal men zijne zedelijke ontwikkeling bevorderen, en zoo men zich sterk tracht te maken, ten einde zijne belangen beter te verdedigen en geene vergevingsgezindheid en onbaatzuchtigheid betoont waar misbruik van gemaakt zou worden, zijne intellectuele ontwikkeling begunstigen.

Dit sonnet kan in twee gedeelten worden verdeeld; in het eerste zeg ik de reden waarom ik mij niet houden kan naar mijne Vrouwe te gaan; in het tweede zeg ik wat mij overkomt doordat ik tot haar ga; en dit gedeelte begint hier: "Maar: Vlucht, spreekt Amor...." En dit tweede gedeelte is nog verder te verdeelen in vijven, volgens vijf verschillende mededeelingen: want in het eerste zeg ik wat de Liefde, geraden door de Rede, mij zegt wanneer ik in hare nabijheid ben; in het tweede zet ik den toestand van mijn hart uiteen naar het voorbeeld van mijn gelaat; in het derde zeg ik hoe alle zekerheid mij ontvalt; in het vierde zeg ik dat degeen die geen medelijden met mij betoont zondigt, omdat zulks mij eenigermate zou hebben getroost; in het laatste zeg ik waaròm men medelijden moet hebben, namelijk wegens den deerniswaardigen blik welke mij in de oogen komt; want deze deerniswaardige blik is verwoest, dat wil zeggen is voor een ander niet meer zichtbaar tengevolge van de spot mijner Vrouwe, welke tot een dergelijk gedragen diegenen medesleept die misschien zulk medelijden hadden kunnen betoonen.

Bij geboorte, huwelijk en sterfgeval geschiedt de aankondiging vaak door de buren; bij huwelijk worden buurt en huis versierd, alsmede de weg, dien het bruidspaar nemen moet; bij het bouwen van een nieuw huis, het graven van een put, bij onderscheidingen, een lid der buurtgemeenschap te beurt gevallen, bij oogsten, dorschen, rooien, bij brand of hagelslag, steeds is het de buurt, die hare hulpvaardigheid en deelneming betoont.

Met de’ avond-last langs bloem en purper razen, Om niet te keeren, vóor de nacht ontvlood, En, scheidend, houdt de delling in haar schoot De blanke heerden, die al ruischend grazen: De waaksche wolf, die zich geen wolf betoont, Likt speelsch de staf-en-handen van den herder, Die twintig kudden eenzaam heeft gehoed;

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek