United States or Indonesia ? Vote for the TOP Country of the Week !


"En indien gij, met de hand op het hart, u zelve mocht zeggen, dat gij, gij alleen de oorzaak zijt van hare welvaart in de wereld, zou het u niet hoogmoedig maken?" "Ja, maar zou zij dan hare arme ouders wel blijven beminnen?" "Waarom niet? Is de dankbaarheid dan vijandin van de liefde?

't Is waar, mijne liefde keerde terug, en met gansch nieuwe nog ongekende kracht, toen eenmaal de noodlottige verblinding van mij geweken was; maar gij, gij kunt mij trouw zijn en uw vermeenden pligt vervullen, maar beminnen kunt gij mij niet meer. Ik bemin u als voorheen! antwoordde Iravati.

Het hart klopte hem fel bij het gezicht van Dakerlia's medelijden mij zijne smart. Tot haar gaande, sprak hij op diep ontroerden toon: "Dakerlia, gij beklaagt mij, niet waar? Ik dank u, lieve vriendinne. Het is een bitter lot zijn leven te moeten slijten met eene vrouw die men niet bemint en vreest nimmer te zullen beminnen ... maar troost u, waarschijnlijk bedrieg ik mij.

In het aardige blijspel, getiteld "Beminnen, zonder dat men weet wie", moet de held van het stuk er tot getuige dienen in een van die duels, die in dien tijd zoo veelvuldig waren. Als het niet uit de mode was, zou men er nu nog wel, zonder vrees voor stoornis te moeten hebben, zulke tragische conflicten kunnen uitvechten.

Hij volbracht dezen laatsten plicht met zooveel ijver en verstand, dat de meester-klerk, die hoogmoedig was over zijnen leerling, soms tot M. Raemdonck zeide: "Wees zeker, Bavo Damhout brengt u voor duizenden franken profijt aan, elk jaar. De werklieden beminnen en achten hem, en zij zorgen, dat er niets verkwist of gebroken worde, alleenlijk om hem vermaak te doen."

Het geluk bestaat voor mij in beminnen, in de gedachte aan haar, in het verlangen naar haar, zonder eenige vrijheid. Zie daar het geluk!" "Maar kan ik haar gedachten kennen, haar wenschen, haar gevoelens?" De glimlach verdween van zijn lippen. Hij verzonk in een diepe droomerij en gevoelde zich aangegrepen door vrees en twijfel. "En indien zij mij niet beminde?

Geest des twijfels, die in het Zuiden woont, de vlam der liefde is van u weggegaan: gij kunt het niet begrijpen! Gij, wiens hoogmoed u belet de deugd en de weldaad in eenen mensch te beminnen, o, neen, gij zult het niet gelooven.... Het is de manwording van een kind!...

Wanneer gij eens in tweestrijd zijt met uw gevoel, mijn geliefd kind, en beleediging of gekrenkte ijdelheid strijden met den lust tot vergeven, tot liefhebben, laat dan de liefde zegepralen, zelfs al laadt gij den schijn van vernedering op u! Het heerlijkste, het schoonste, wat eene vrouw vermag te doen, is te beminnen, altijd te beminnen, al wordt haar ook ongelijk aangedaan.

"En toch, ik heb maar één kind en moet mij al eene groote opoffering getroosten. Doe dus naar uwen lust, Dakerlia; gij zult er mij, hoop ik, des te meer en te langer blijven om beminnen." "Altijd, altijd even vurig, vader lief!" riep zij uit, terwijl zij hem aan den hals vloog en hem teederlijk omhelsde. "Alzoo, gij gaat niet mede naar den burg?" vroeg mher Wulf, zich tot Robrecht wendende.

Wel, niet anders dan ik u gezegt heb: maar, als de man nu op hoop tegen hoop aan wil boegzeeren, kan ik dat beletten? Juffrouw Buigzaam. Hebt gy iets tegen den waardigen man? ei lieve, zeg het my eens! Ik. Wel, zo veel zelf niet als er op de punt van een pennemes zou kunnen liggen; maar beminnen? ô point! point. Ik leef hier al te gelukkig; ik blyf by u, zo lang ik leef. Juffrouw Buigzaam.