Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 juli 2025
Maar als het toch eenmaal zoo eens was, dan vraag ik, zoudt gij u kunnen en mogen onderwerpen, of ook wij, die tot heden de meest volkomen vrijheid genoten om dat geloof te belijden, wat wij erfden van onze vaderen en naar onze overtuiging het beste en redelijkste scheen? Beviel de laatste vraag al iets minder aan Abdal Kadir dan de vroeger gestelde, op Siddha maakte zij des te meer indruk.
De omstandigheid, dat onder de Kolonisten van Noord-Amerika zeer velen waren, die Engeland verlaten hadden om in vrijheid hun' godsdienst te belijden, heeft in het karakter der Kolonisten eene zeer groote rol gespeeld.
Ofschoon de Afghanen vol ijver zijn in het belijden van hun godsdienst, zijn er toch velen onder hen, zoo onwetend op het punt van de leer, dat de meer beschaafde Mohammedanen er bezwaar tegen hebben, hun een plaats toe te kennen in de rijen der geloovigen.
Trek hem van voor het vuur weg, sprak de baljuw. De beul gehoorzaamde. Waar is uw goud? vroeg nog de baljuw. De koning zal het niet weten, antwoordde de vischverkooper. Brand hem van dichtbij met de vlammende keersen, sprak de baljuw. Breng hem dichter bij het vuur. De hangman gehoorzaamde en de vischverkooper schreeuwde: Ik zal niets belijden. Ik sprak reeds te veel: gij zult mij verbranden.
Misschien heeft hij ook eene eigen godsdienstige overtuiging; maar hij heeft zoo dikwijls van geloofsbelijdenis moeten wisselen, naar gelang zijn meesters dat wilden, dat hij in 't eind de eenvoudigste partij gekozen heeft: die van de heerschende godsdienst des lands te belijden, waar hij zich bevindt.
De dokters-djawa konden zulks ook wel bekendmaken. Dat kunnen ze, maar ze doen het niet. Vrees wellicht, dat de geleerden hen zouden uitlachen? Een Inlandsche dokter, evengoed toegerust als zijn Europeesche collega, van een of ander overtuigd zijnde, zou zijne overtuiging durven belijden en haar durven verdedigen.
In het land van Limburg klinkt zijn stem, ten Noorden en ten Westen, ten Zuiden en ten Oosten, doch geen echo laat ze na. Waleram en Reginald van Valkenberg waren twee broeders, en beiden beminden ze met gelijke liefde de dochters des graven van Kleef, Alixe. Zij hadden er nog niet met elkander over gesproken, hoewel zij van oudsher gewoon waren, elkaar hun geheimen te belijden.
Zouden zij durven belijden, op welke onverantwoordelijke wijze vrouw Hansen, hunne moeder toch, met hunne belangen, met hunne toekomst omgesprongen had? Wat zal Sylvius Hog gaan denken, als hij vernemen zal, dat het loterijbriefje van Ole Kamp zich niet meer in handen van Hulda bevindt?
Het is ongetwijfeld waar, dat, naar men heeft gezegd, de dichter, reeds door zoo zwaren nadruk te leggen op de behoefte van Beatrijs om een ander deelgenoot van haar geestelijken nood te maken, de onmisbaarheid van de biecht heeft willen aantoonen, en, daar in zijn tijd de biechtverplichting door de geloovigen niet bijster stipt zou zijn nagekomen, de menschen heeft willen aansporen, vooral door het geen verder in zijn gedicht volgt, dat wel te doen. Maar daarom schijnt het mij ook niet overbodig, hieraan toe te voegen, dat deze "tendentieuze" invoeging niet alleen zijn dichtwerk niet heeft geschaad, maar het zelfs aanmerkelijk ten goede is gekomen waarvan zoo dadelijk het bewijs 't geen dan ook niet anders kon. Indien om 't zeer kort te zeggen en hier geen literair-aestetische theorieën aan te snijden, welke al te zwaar verteerbaar zouden kunnen blijken indien een zekere levensbeschouwing zoo door een mensch is doorleefd en geasssimileerd, dat zij als 't ware tot vleesch en bloed van zijn wezen is geworden, dan vloeit het belijden, het verdedigen en dus in zekeren zin: propageeren daarvan, van zelf en natuurlijk uit zijn wezen voort; dan is dat voor dien mensch niets anders, dan zelfverweer en zelfbestendiging, en doet het zich, zoo hij kunstenaar is, even van zelf en vaak onbewuster wijze in zijn werk gelden, als de rhythmiek van zijn ademhaling, als, kortom,
En bij deze vraag grijpt er bij den burgerlijk braven mensch altoos een worsteling in zijn binnenste plaats: »Om oprecht te zijn, wat ik haast niet durf, wat zijn dan mijn overtredingen? Als ik zoo diep schuld heb te belijden, hoevele zijn mijne zonden dan?«
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek