Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 2 juni 2025


Een uiterst strenge en doordringende blik van den ongenoemde hield op de lippen van den spreker het woord terug dat blijkbaar volgen moest, en, ware 't geuit, ook ongetwijfeld Siddha had doen opstuiven in weerwil van al zijne pogingen om zich te bedwingen. Ongeloovigen dan, in één woord, vervolgde Abdal Kadir, en dat is voor een opregt zoon van den grooten Profeet reeds meer dan genoeg.

Zegene hem Allah! zou de vrome Abdal Kadir zeggen.

Doch zeg ons geachte Abdal Kadir! vroeg hij, misschien niet geheel zonder bijoogmerk, aan dezen, die schuins tegenover Siddha had plaats genomen, bevalt u die Indische dichtkunst toch niet wel zoo goed als de onze, ook al hebt gij, als elk ander goed geloovige, een afschuw van de wanbegrippen door het boos geslacht dezer Hindoe's verkondigd?

Sire! begon Abdal Kadir op schijnbaar eerbiedigen maar tevens onmiskenbaar norschen en onvriendelijken toon en zonder in 't minst acht te geven op de voorkomende wijze, waarop de Keizer hem ontving, ik kom u vaarwel zeggen. Mijn tijd is genaderd om van hier te gaan. Hoe nu, mijn waarde vriend, vroeg Akbar, ook gij? En wat noopt u ons zoo plotseling te verlaten?

Aboel Fazl was hem wreedaardig ontroofd; de Christenzendeling verliet hem in arren moede; Abdal Kadir had voor altijd hem vaarwel gezegd.

En laat stroomen den wijn, die ons 't hart verheugt; en zoo gij, edele Abdal Kadir! het wraken mogt, bedenk dan tevens dat een dichter, dien onze groote Profeet toch niet vloekte en die geëerd bleef onder de onzen, dat Tharafa reeds zong: "En komt ge tot het drinkgelag, Ik doe u gaarn den ganschen dag Een trouw en kloek bescheid.

Maar als het toch eenmaal zoo eens was, dan vraag ik, zoudt gij u kunnen en mogen onderwerpen, of ook wij, die tot heden de meest volkomen vrijheid genoten om dat geloof te belijden, wat wij erfden van onze vaderen en naar onze overtuiging het beste en redelijkste scheen? Beviel de laatste vraag al iets minder aan Abdal Kadir dan de vroeger gestelde, op Siddha maakte zij des te meer indruk.

Zoo had hij dan gister, in een der groote zalen van het paleis, een aantal oelemah's en moellah's, waaronder natuurlijk ook Abdal Kadir, verzameld, en met hem een paar Jezuïeten, een Jood en een Parzi, benevens uw voormaligen, hier teruggekomen leermeester Koelloeka, dien gij gewis reeds begroet zult hebben, en Aboel Fazl, mijn broeder.

Heel bepaald hernam Yoessoef, weet ik het ook niet; maar dat het heel ergerlijk zijn moet, bewijst wel de verklaarde tegenzin van alle goedgeloovigen, en onder hen vooral van een man als Abdal Kadir, anders ook bij Akbar zelf wel in aanzien, en een groot geleerde.

Wel sprak hij niet, maar zijne houding zeide genoeg toen Akbar hem de hand tot afscheid reikte. Hij vatte ze met kracht, en terwijl hij zich diep voorover boog, viel op die hand een traan. Toen ging Abdal Kadir, om niet terug te keeren. Ook dezen dan zou Akbar nooit wederzien.... Lang nog staarde hij op den voorhang, die zich weder gesloten had achter den vriend van weleer.

Woord Van De Dag

phylarchos

Anderen Op Zoek