Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 3 juli 2025


Zij moest zich geweld aandoen om niet neer te knielen voor haren echtgenoot en hem hare schuld te belijden, maar zij deinsde terug voor de gevolgen van die bekentenis. Toen losten hare schaamte en wroeging zich op in een gevoel van bittere ergernis tegen Lanceloet, die de schuld was van dit alles.

De vischverkooper, ondervraagd, wilde niets belijden, zelfs niet wanneer men hem de drie vingeren toonde, die de soldaat afgekapt had, en die aan zijne rechterhand ontbraken. Hij antwoordde steeds: Ik ben arm en oud, hebt medelijden met mij! Maar het gemeen jouwde hem uit en riep: Gij zijt een oude wolf, een moordenaar van onschuldige kinderen. Geen medelijden, heeren rechters!

Uw lippen kreegt ge dus, om liefde uit te ademen in het woord tot uw naaste; uw lippen, om de zonde te bestraffen; uw lippen, om te zegenen, om te bidden, om te belijden, om te danken, om zingend in psalmen den Naam van uwen God groot te maken. Doch zie nu, wat de zonde deed. o, Van meet af wist Satan wel, wat machtig instrument hem in die lippen ten dienste stond.

Hij glimlachte niet, maar groette beleefd. De eerste trok meer dan de tweede. Voor den eerste zou je gauwer je zonden belijden. Heel zijn houding, heel zijn gelaat was een uitnoodiging: Vertrouw me maar, want je ziet wel, dat ik veel van je houd. Wanneer ik nu aan hem denk, valt mij het lied van Moody en Sanky in: »Kom tot uw Heiland, toef langer niet."

'k Moet hoesten weer: bloed is 't: ik voel 't, als rijden Mij duivlen door de borst: 'k zal 't snel belijden, Want haast begeeft mij de adem ... en ik sterf: 'k Heb eens in 't stormen der Toscaansche baren.... ... Geef, geef mij de absolutie of 'k verderf.... Voor geld een Engelsch scheepje omvergevaren.

Mevrouw kende ik nog niet; maar mijnheer, schoon alles bruskeerende, wat groot en hoog was, sprak mij veel te veel van adellijke heeren en groote hanzen, dan dat ik hem niet van eene heimelijke jaloezie verdacht zou hebben. In zijn trotsch belijden "zoo je wilt, een parvenu te zijn" was misschien even veel spijt als oprechtheid.

En wij jongens, vrijbuiters uit de vroegere buurt, werden er een heelen hoop braver. Dat we echter maar niet zoo onmiddellijk verlelied waren en nog lang iets van onze oude natuur behielden, moet ik, helaas, belijden, en zal de lezer vóór 't eind van dit hoofdstuk vernemen. Boven ons woonden allerliefste jonggehuwden.

De staat mag zich niet ontslagen denken van den godsdienst, God mag niet vreemd blijven aan de staatkunde, omdat de staat voor de menschen is ingesteld en de politiek, die de kunst is om de maatschappij te regeeren, voor hen van het hoogste belang is. Moet men daaruit besluiten, dat de staat officieel een godsdienst moet belijden en dat de godsdienst, dien hij belijdt, de eenige ware is?

Woord Van De Dag

dag-klaarte

Anderen Op Zoek