United States or Saint Vincent and the Grenadines ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het is ongetwijfeld waar, dat, naar men heeft gezegd, de dichter, reeds door zoo zwaren nadruk te leggen op de behoefte van Beatrijs om een ander deelgenoot van haar geestelijken nood te maken, de onmisbaarheid van de biecht heeft willen aantoonen, en, daar in zijn tijd de biechtverplichting door de geloovigen niet bijster stipt zou zijn nagekomen, de menschen heeft willen aansporen, vooral door het geen verder in zijn gedicht volgt, dat wel te doen. Maar daarom schijnt het mij ook niet overbodig, hieraan toe te voegen, dat deze "tendentieuze" invoeging niet alleen zijn dichtwerk niet heeft geschaad, maar het zelfs aanmerkelijk ten goede is gekomen waarvan zoo dadelijk het bewijs 't geen dan ook niet anders kon. Indien om 't zeer kort te zeggen en hier geen literair-aestetische theorieën aan te snijden, welke al te zwaar verteerbaar zouden kunnen blijken indien een zekere levensbeschouwing zoo door een mensch is doorleefd en geasssimileerd, dat zij als 't ware tot vleesch en bloed van zijn wezen is geworden, dan vloeit het belijden, het verdedigen en dus in zekeren zin: propageeren daarvan, van zelf en natuurlijk uit zijn wezen voort; dan is dat voor dien mensch niets anders, dan zelfverweer en zelfbestendiging, en doet het zich, zoo hij kunstenaar is, even van zelf en vaak onbewuster wijze in zijn werk gelden, als de rhythmiek van zijn ademhaling, als, kortom,

Och, bij mij is daar niet zoo'n groot verschil in. Het schrijven is bij mij niet voortgekomen uit den lust om een of ander idee te propageeren of om in een of ander opzicht aan de menschen iets te willen geven. Ik heb slechts willen voldoen aan een zeker pleizier om een verhaal te schrijven. Het was een soort liefhebberij van mij, zooals de menschen alle mogelijke liefhebberijen kunnen hebben.

"Ik weet het niet. Ik spreek zoo weinig menschen. Het is mij niet zoo dikwijls gebeurd, een lezer te ontmoeten, die buiten de literatuur en buiten de pers staat. Maar als je wel eens zoo'n gewonen doorsnee-lezer spreekt, dan krijg je de wonderlijkste dingen te hooren. Dan merk je wel, dat je boeken met een heel ander idee gelezen worden, dan je er zelf in wilde leggen. Iedereen denkt, dat ik iets wil propageeren, buiten de kunst als zoodanig om. Toen ik de "Kleine Republiek" deed verschijnen, vroegen de menschen mij: "O, u is zeker tegen kostscholen?" Omdat ik in mijn werk een kostschool op een realistische manier had beschreven. Dat is absoluut onjuist. Dan zou ik tegen

Daarom is Gorter mij soms zoo hinderlijk, in dezen zin, dat hij eerst en vooral toch is een impressionist, dat zijn schoonste werk altijd blijft impressionistisch, en dat hij dan ineens overslaat op theoretiseeren en propageeren. "Pan" vind ik een magnifiek gedicht, maar telkens als hij aan de propaganda komt is het mis, dan is het geen poëzie meer.