Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 mei 2025


Mar het leve sterft ni, ginder is het al terug!" En op het hooge veld, achter twee ossen die den ploeg trokken, ging een zeer zwangere vrouw, zaad in de aarde strooiend. Pallieter deed zijn schoenen uit en waadde door den overstroomden beemd.

Driftig als de merrie, die in haren loop gestuit wordt op 't oogenblik dat zij rent naar den schoonen hengst, die in den beemd hinnikt, antwoordde zij: Hoogheid, een ieder moet gehoorzamen aan Uwen vorstelijken wil. Zet U naast mij, sprak de infant.

Fransoo vertelde van zijn vaders peerden en koeien, die ginder lijk witte en bruine paddestoelen in den beemd aan 't grazen waren. Daarna luisterden zij naar den verwaanden graaf, die luid riep, opdat zij het zouden hooren, pochte op zijn groot omliggend grondgebied. "Zuukte nog grond bij te koepe?" vroeg Fransoo. En de jonge graaf snauwde hem in 't gezicht.

De sleutelbloemen leien hun goud nevens de sloten. Pallieter plukte een tuiltje ervan en stak het op zijn hoed. De koeien waren terug in den beemd, en de zwaluwen in de lucht. Aanhoudend kwamen wolkschaduwen van ginderver donker aangeloopen, achtervolgd van helle, natte zon. Pallieter stond dat allemaal bewonderend aan te zien.

Gij doet aan ’t hart, dat in ù leeft, beseffen: Gelooven, bidden is Mathilde’s plicht!” De Nacht week in het woud, en, bij haar vluchten, Heeft ze op struweel en bloem een dauwkristal Geweend, dat glinstert in de zon, en zuchten Luwt ze uit het woud, langs berg en beemd en dal;

Hoor, hoor het zilv'ren trill'ren als een vreemd- Zalig verblijden, Waar, boven bosschen en beschenen beemd, Naar alle zijden De wijde ruimte oneindig openblauwt, De zonne schijnt, En, onder 't juub'len van zijn heilig lied, Die 't zong, verdwijnt.

De meeuwen kloegen; de donder rammelde dof in het zwerk, waarin een helle flits flikkerde; de wassende maan toonde tusschen twee vluchtige wolken nauwelijks hare twee gulden horens; Nele's en Uilenspiegel's dwaallichtjes gingen met de anderen dansen in den beemd.

Seffens wierd hij achtervolgd van boeren met schuppen en rieken gewapend maar hij was hen te vlug en sprong met sierlijk wippen, het gewei naar achter en de dunne pooten in brug, lijk men ziet op oude tapijten, over slooten en beken, rende door een overstroomden beemd en verdween langs den kant der zon in een ander boomenrijk gedeelte.

Het was in de Meimaand, de wind blies nog koud; maar «de lente is erzeiden boomen en planten, bosch en beemd; het wemelde van bloemen, tot zelfs in de boomgaarden, en daar bepleitte de lente zelve haar zaak; zij predikte van een kleinen appelboom: daaraan zat een enkele tak, frisch en bloeiend, met fijne, rozeroode knoppen als bezaaid, die op het punt waren zich te ontsluiten; hij wist zeer goed, hoe schoon dit was, want het zit in het blad zoowel als in het bloed; daarom verwonderde het hem ook niet, toen er een deftig rijtuig voor hem stilhield en de jonge gravin zei, dat een appeltak het prachtigste was, wat men zien kon; het was de lente zelve in haar heerlijkste openbaring.

Zij kwamen voorbij een overstroomden beemd, waarin drie schuine knotwilgen treurden, de hond baste naar een krassende raaf, die zich seffens in den mist verloor. Pallieter en de vent klapten over veldsche zaken, en de zwarte hond liep lijdzaam met den kop in den grond achteraan. 't Was overal om ter stilste, de regen viel onhoorbaar en er was geen de minste zucht.

Woord Van De Dag

sentimenteelig

Anderen Op Zoek