Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 20 mei 2025


Gij lezer, oordeel met zachtheid den duc: hij is in alle geval oprecht. Zoo, Theofile, zeg ik: ben je terug? Dat doet me pleizier je te zien O God! Wat een blik! Het hoofd heeft zich opgericht, zoo moê, zóo moê, en twee waterige oogen zien mij aan. De Lion drinkt, dat is zeker, en niet alleen punch als Bébert, of anisetjes als André. De Lion is verslaafd aan de "groene fee".

Kom, duc, zegt Bébert, die zich herinnert, dat de duc soms wel eens royaal kan zijn en tracteert; zoo hoog moet je het niet opnemen. We willen alleen maar een grapje hebben, maar als je zoo een zwak gevoelentje hebt voor dien ouden Lion, nou... dan zullen we het niet doen, hoor; dan gaan we alleen maar eens kijken. ...

De kraag van mijn overjas op, en mijn handen in de zakken, en mijn pet getrokken tot over mijn oogen, zit ik te staren en, wat weemoedigjes en alleen, te droomen over de schuimziedende golven. Het zal van nacht wel gaan spoken over de Middellandsche wateren. Plotseling, links en rechts, verschijnen de beide heeren, Bébert le Boucher en André le Pêcheur.

Fier is de duc niet, dat weet je, maar hij lijdt veel aan distractie. Is er van avond iets te doen, dat jullie zoo broederlijk en collegiaal samen loopen? Of kom je een oogenblik mij gezelschap houden en zitten aan mijn zijden? Zij zetten zich links en rechts, Bébert le Boucher en André le Pêcheur en ik verzeker u, dat er niemand meer bij kan op het bankje.

En zijn roze vleezig gezicht is niet de sombere bruutkop van Bébert, met die loensche, groene oogen, en dien onvertrouwbaren lach om zijn rossen stekelsnor; de kop van André is loyaal en prettig om naar te kijken; zijn bruine oogen zijn groot en open; zijn geschoren mond heeft een trek van franchise, en terwijl de handen van Bébert zware biefstukken zijn, zijn die van André de groote, van werk vereelte, pooten van een heel sterken, maar eerlijken jongen.

Neen, maar Bébert wel, en jij bent meê gegaan. Nou, dat is toch zoo erg niet. Daarom hoef je toch niet zóo boos te zijn, duc. Jawel, André, ik ben wel boos. Ik heb het jullie gezegd. Ik wil jullie niet meer kennen. Kom, duc, het was maar een grapje. ... Dan moet het jou maar eens overkomen, als je zoo oud bent als de Lion nu, en als je spieren slap zijn geworden.

Het is of de golfjes een lief ballet dansen, of zij blauw gerokte danseresjes zijn, met schuim van kanten volants, waarover pailletten gezaaid zijn. De zon giet haar warme douche neêr over mijn rug. Dat troost mij een beetje. Plots ... daar zie ik de beide heeren: Bébert le Boucher en André le Pêcheur. De roode razernij ziedt weêr in mij op.

Hoor den duc, hoor den duc! buldert Bébert en blageert door van dit en van dat. Kom, duc, we mogen wel eens een grapje hebben, met den Lion! zegt André. We zullen, eerst Bébert en dan ik, zijn défi aannemen, en hem éen voor éen netjes leggen op den grond, met beide schoudertjes op zijn tapijtje, zonder hem pijn te doen, heel voorzichtigjes weg.

Le Lion du Littoral is er terug! zegt Bébert en buldert het uit van het lachen, als of hij zich met den naderenden storm wil meten. Ik schrik op en kijk hem aan.

Zoo, monsieur le duc, zegt André le Pêcheur; zijn we fier van avond en kennen we de oude jongens niet? Is de duc lijdende aan ongelukkige liefde, dat hij zoo eenzaam in de zee zit te kijken? blageert Bébert le Boucher. Ik strek twee handen uit, die duchtig worden geschud in pooten van heb-ik-jou-daar. Wel heeren, zeg ik; het doet me pleizier je te zien.

Woord Van De Dag

meisjesschaar

Anderen Op Zoek