United States or Malaysia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toen draaide de oude heer zich kwasi lustig-lachend, inderdaad hoogrood van woedende ergernis, in-eens om, liet hem zitten.... Zijn vrouw, die z'n beweging zag, glimlachte met haar pijnlijke berusting. Tot Annie had hij haast nog niet gesproken, enkel nu en dan een woord of wat, met zooveel mogelijk afgewenden blik.

Dat die man zich weer zoo kwaad had gemaakt, zich zoo aangesteld!... In 't naar huis rijden had Louis 't nog tegen Annie over Pauls gedrag. Al was hij dan dronken geweest, het kwam niet te pas; hij moest dan zijn maat maar kennen!... Louis zou hem morgen er over

Maar tegen tijd van koffie-drinken werd hij onrustig en liep naar huis. Hij had er van gehoord dat Annie komen zou.... Onderweg maakte hij zich verwijten; wat was dat nu stom, hij had zoo gemakkelijk uit kunnen blijven!... Maar och! hij zou zich toch aan een houding moeten wennen.

Na verschillende deugden en hare wijze van verkrijging beschreven te hebben, schrijft Annie Besant in Esoterisch Christendom, blz. 30. Deze deugden waren noodig voor de Groote Mysteriën, daar zij betrekking hadden op het louteren van het ijle lichaam, waarin de ziel werkte, wanneer zij buiten het grove lichaam was.

Maar nu ráákte m'n verhaaltje 'n "question brûlante", waarvan maatschappelijke menschen de oplossing zoeken, terwijl ik, als schrijfster, juist 't conflict wilde; en al wie maar de gelegenheid wachtte, zich eens uit te spreken, heeft mijn "Go" als bewijs of aanvalspunt voor z'n stelling genomen. Zoo professor Blok; zoo Annie Sillevis.

Hij vertelde het geval aan Willem en Marietje, die er een dolle pret in hadden, vooral 't jonge meisje; die schaterde 't uit! "Die malle Annie! ze is heelemaal d'r hoofd er bij kwijt!" gilde ze.... Toen 't etenstijd werd gebeurde er ook iets geks, iets dat "nog nooit was vertoond," zei mama.

En een vlaag van lichte hoop, van vreugde-voelen-komen, onverwacht, joeg Annie door de ziel, toen ze opgetild werd, 't was even of het nu in-eens gebeuren zou toch, in haar angstigheid nog, herhaalde ze telkens: "Nee, Paul, zet me neer!... Dat houd je immers niet uit!... Je wordt te moe!..." Maar daar hij dan altijd enkel lachte, kort, en zei dat ze zoo licht was, en dat het werkelijk heel best ging, begon ze toe te geven aan dat wèldoend zich zoo voelen liggen, veilig, aan zijn borst, zijn schouder..., rustende in zijn arm.... Ze lag toen stil, hoorde 't diepe hijgen van zijn borst, voelde het kloppen van zijn bloed; de warmte van zijn lijf drong tot haar door..., vlak bij haar hoofd daar voelde ze het zijne..., dikwijls raakte kittelend zijn baard haar voorhoofd.... En haar hoop herleefde, kwam met schokken op; 't verlangen deed haar denken nu bijna stilstaan....

Dit prikkelde haar; ze herinnerde zich Annie Moffat's dwaze lessen in coquetterie, en de zucht naar macht, die in 't hart, ook van de beste jonge meisjes sluimert, ontwaakte plotseling in haar en maakte zich van haar meester.

Uit het geheele schrijven van Prof. Blok blijkt hoe gerechtvaardigd het is op te komen tegen de gedachte als zou de roman van Annie Salomons nu eens in werkelijkheid de uiting zijn van de vrouwelijke studenten zelf, over haar academieleven; zij het ook dat de hoogleeraar niet uitgaat alleen van haar boek, zooals ik ook reeds vroeger zei. Ook critici heeft men slechts op te slaan om de uiting te vinden van wat vanzelf sprekend bij ieder de indruk was: dat we hier te doen hadden met een meisjes-student die zelf het studentenleven mee maakte en daaruit vertelde, zoodat het beeld dat zij geeft, vrijwel den toestand weer zal geven zooals die gevonden wordt aan onze Universiteiten. Zegt niet Graadt van Roggen in de Amsterdammer: "Mejuffrouw Salomons is zèlf studente, heeft in haar academische jaren natuurlijk een massa ondervindingen en ondervindinkjes opgedaan omtrent het leven van den student in het algemeen, van zijn studeeren en student-zijn, maar in 't bijzonder omtrent het wel en wee der jonge dames, die hetzij uit liefde voor wetenschap, of .... mode zich der academische studie wijden"? Spreekt niet Dr. C. H. Ph. Meyer in datzelfde blad van het frissche openhartige boek van mej. Salomons? Moet niet ieder verbaasd staan en een geheel ander inzicht in de zaken krijgen en nog eens even wachten met zijn oordeel of veroordeel, als eens gezegd wordt dat het een eerstejaars was die hier haar ondervindingen geeft, zooals het een schoolmeisje was, die de vroegere episoden uit het studentenleven van meisjes ten beste gaf. En nu neem ik haar niet kwalijk dat zij dezen vlot geschreven roman uitgaf, die speelt in haar omgeving, en dat zij niet verder gaat dan de oppervlakte van die omgeving; ook niet dat ze misschien zelf niet weet dat ze ver blijft staan buiten de werkelijke kern van studeerende vrouwen, maar waar men alleen h