Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 7 juni 2025


En je begrijpt wel, dat ik nu nog vreeselijk veel meer van je hoû als vroeger, om ... hem, om Felix. Ze had dit gezegd, zonder Jozet aan te kijken, haar blikken mijmerig voor zich uit; nu knipte zij haar oogen even snel dicht en deed ze naar zijn kant weêr open, hem zóo vragend, hoe hij wel vond, wat ze daar gezegd had. Ja, andwoordde hij, stellig! Ik geloof 'et ook, bepaald.

, zeî ze, de vrije natuur stemt me altijd geloovig ... Voel-jij nu ook niet zoo iets in je binnenste? Hij andwoordde van ja, hij voelde wel iets, maar kon zich toch volstrekt niets voorstellen. Zij vroeg, of hij niet aan een schepper begon te denken, wanneer hij zoo'n prachtige schepping om zich heen gewaar werd, een idee, dat zij zich van een preek van pastoor Sluyter herinnerde.

Ja, vin-je niet? andwoordde hij, Mathilde zoende Jozefs voorhoofd, terwijl hij zijn hand naar boven stak om de hare te vatten. Mathilde bleef even staan achter het theeblad, om te zien of alles voor het ontbijt in orde was. Zij schikte de kopjes op de schoteltjes en begon er, het hoofd naar voren gebogen, suiker in te scheppen.

Zij zoenden mekaâr goeden morgen en goeden avond als twee vijf-en-twintig jaar getrouwden. Soms leî Jozef zijn hand op haar schouder of streek haar over 't haar, maar dan andwoordde zij met geen enkelen blik, met geen een beweging. Hij had medelijden met haar droefheid; hij begon zich wel al te vervelen, maar hij wilde zich in deze omstandigheid schikken.

Dan vroeg zij of zij van-avond weêr op hem rekenen moest met de deur, waar dan de ketting niet werd op gedaan. Hij andwoordde onzeker. Dientje verzocht wel de komplimenten aan mevrouw. Daar had zij altijd den mond vol van. Zij kon, dik en medelijdend, met een welgedaan, gezond hart, onder de strakke paarse jurk, niet hebben, dat mijnheer niet elken avond naar buiten ging.

Zij vroeg hem, of hij van haar hield, of hij van zijn vader hield, of hij zijn vader wel kende, of hij zoo groot zoû worden als zijn vader. Als het kind niet andwoordde, bracht zij haar oor aan zijn mond, opdat hij daarin ademen zoû en zij uit zijn adem klanken op zoû vangen.

Ernstig en bedremmeld keek zij voor zich uit. Hij begreep haar niet. Wat is 't nou? Och, niets, andwoordde zij langzaam. Na een oogenblik zeî hij weêr: Hoû-je niet van me? Ja wel. Nu viel hij naar haar toe, hij kon zich niet inhouden, hij sloeg zijn armen om haar middel en wilde haar aan zijn borst trekken. Maar zij verzette zich. Nee, zeî ze, nu niet ... wat wil-je toch? Wat niet? Waarom niet?

Haar vel was erg blank, met een doorschijnend rood plekje onder elk oog. Altijd in Parijs, andwoordde zij, ja! En zij ging voort met over Parijs uit te weiden. Zij was er eerst op 't pensionaat geweest, toen even te-ruggekeerd in Holland en daarna weêr voor eenige jaren bij de familie van Riet, den holllandschen konsul in Parijs, een broêr van den heer van Riet van Amsterdam.

Neen, andwoordde Jozef, dat in 't geheel niet. Hij was blij alles zoo mooi te zien, maar juist aan een persoon te denken, die de natuur zoo vervaardigd zoû hebben, daaraan had hij geen behoefte. Hij kwam op een dichterlijke gedachte. Alleen als hij háar aanzag, verzekerde hij halflachend, kwam er een geloof aan een eeuwig voortbestaan in hem op.

Toen sprak hij zijn voorhoofd fronsend en zijn kin achteruit drukkend, half uit gekheid: Ben-je nu van plan altijd ziek te blijven, lieve kind? Dat weet ik immers niet, andwoordde zij, laten we het beste hopen. Naarmate Mathilde zich wendde aan haar ziekte, verlevendigde de gedachte aan God zich in haar. Zij voelde zich langzaam, meer en meer zacht-vroom gestemd worden.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek