Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 7 juni 2025


Ben-je dan niet blij, dat we nu zoo heel alleen samen zijn, dat ik nu heelemaal voor jou ben, dat je met mij doen kunt, wat je wilt? Hij andwoordde iets dat haar veel pleizier moest doen. En zij sprak weêr voort: O, ik ook, ik begrijp mijn geluk nog niet heel goed, maar ik voel, dat het er is. Ik ben zoo gelukkig, dat ik bang ben, dat het niet lang meer duren zal. O, waarom niet?

Je vader is van-middag overleden, zeî hij bedaard en hoogst ernstig, en hij hield haar den telegram voor. Zij nam dien niet aan, andwoordde niet, ging weêr op den stoel, waar ze daar-zóo over alles had nagedacht zitten. Met wijd open oogen keek ze Jozef strak in zijn gezicht. Twee dikke tranen vielen op haar licht bruine japon. Zij huilde een oogenblik stil en hevig.

Maar toen zij alles in ééns gezegd en uitgesproken had, met zacht rood aan haar slapen en haar voorhoofd, en hij andwoordde: maar, lieve kind, dat verbeel-je je allemaal maar, je hebt de koorts, je moet wat kalmeeren, toen liet zij hem los en bekeek hem zoo als hij daar was met den tuin om hem heen, zijn blanke voorhoofd en zijn stille korte haar, zijn kalme wangen, zijn gewone oogen en grijze schouders.

Was hij in haar bijzijn, dan stonden haar blikken in zijn oogen, volgden zijn minste bewegingen, drongen over zijn lichaam, met een vreemde volharding. Dan vroeg hij haar bijvoorbeeld iets en andwoordde zij niet, zij scheen hem niet te hooren, hem drinkende in haar starende, groeyende, zwijgende oogen.

Eindelijk zeî Jozef: Mathilde komt maar niet. Ik zal eens gaan hooren wat het is. Och, doet u 'et niet, mevrouw kan misschien niet van haar bezigheden af. Ik begrijp 't wel half, andwoordde Jozef, waarom zij niet komt. U moet het haar niet kwalijk nemen. Zij heeft zich het verlies van haar vader vreeselijk aangetrokken, ál te erg, vind ik.

Maar als hij haar dit nu andwoordde, zoû ze hem zeggen, dat hij loog, maar dat zij hem wel weêr van haar zoû doen houden, dat zij zich zoo gezond en weêr zoo mooi zoû maken, dat zij zóolang alles beproeven zoû, tot hij weêr veel, veel van haar hield. Zij was heet van verlangen naar de tijd, dat zij hem spreken en overwinnen zoû.

Daarna was hij naast zijne vrouw komen staan, met veel belangstelling in zijn gezicht, de armen slap langs het lichaam. En heeft meneer anders niets gezeid? vroeg hij. Nee, meneer. In 't geheel niet, vroeg Mathilde, ook die paar dagen te voren niets? Nee, jufvrouw, nies bizonders, andwoordde Jans nadenkend. Is er al iemant geweest? vroeg Jozef.

Op de burcht werd over dien harden eisch beraadslaagd. »De helft die aan my komt, zal die vrij zijn en van alles kwijtgescholden?" vroeg Bertrade. »Dat zal zy," andwoordde men haar. Toen onderwierp zy zich aan den bangen nood, die haar dwong om toe te geven. De poort werd geopend, en daar de brug geheel vernield was, werden er horden gelegd, waarover 's Graven leger binnentrok.

Is die er van-middag al weêr geweest? Zij zeide dit wel op haar gewonen toon van tegenwoordig, waar zoo weinig belangstelling in was, maar ze zeide het toch. Ja, andwoordde Jozef, zij kwam een boek te-rug-brengen. Wat komt ze dikwijls! zeî Mathilde, nog onverschillig. Och, ze leest graâg, en ze heeft weinig konversatie in de stad ...

Al duurt 't nu ook nog een tijdje, we zullen toch erg gelukkig zijn, en we, ten minste ik, ik ben het nu al, zeî ze zachtjes. Zij maakte meteen een knoop van zijn vest dicht, die los was gegaan, en schrok daarbij van wat ze deed. Ja, maar ik niet, andwoordde hij, of liever, ik zoû nog veel gelukkiger worden dán ... Mathilde hield hem niet zoo vast meer.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek