United States or Austria ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Schrei niet," zei Andéng zacht tot haar, "ik zal wel zorgen, dat je met hem praten kunt: waartoe dienen anders biechtstoelen, als om te kunnen zondigen? Alles wordt vergeven, als je 't maar aan den pastoor zegt." Eindelijk kwam Capitán Tiago! De vrouwen zochten in zijn gelaat het antwoord op veel vragen; doch 't gelaat van Capitán Tiago verkondigde ontmoediging. De arme man transpireerde.

Nieuwe schoten en salvo's klonken aan den kant van 't klooster, gevolgd door kreten en geloop. Capitán Tiago, tante Isabel en Linares kwamen binnenstormen en riepen: "Toelisan, toelisan!" Andeng volgde zwaaiend met het braadspit, en liep op haar zoogzuster toe. Tante Isabel viel op haar knieën, schreide en bad het "kyrie eleison."

"Je kan er niets van!" zei Albino en klauterde op de encerradero, en hij rukte 't net uit de handen van den onhandigen jongen man. "Nu moeten jullie 's zien! Andeng, doe de pot open!" Maar Albino kon er evenmin mee terecht, en het net bleef leeg. Iedereen lachte. "Maak toch geen leven: de visschen hooren 't en dan laten ze zich niet vangen!" zeide hij. "Dit net is zeker kapot."

Andèng vergat heelemaal dat haar soep al driemaal aan den kook was geweest: al de "kaldoe" liep over en deed het vuur uitgaan. De eenige die geen woord kon uitbrengen was Maria Clara. Ibarra was ongedeerd, terwijl de "loods" een kleine schram in een van zijn armen had. "Ik ben u mijn leven verschuldigd!" zeide hij tot Ibarra, die zich in wollen dekens en doeken wikkelde.

Toch zei Sinang, 't jonge meisje met de vroolijke oogen, zachtjes tot Maria Clara: "Gelukkige! Wat zou ik ook graag zingen als ik het maar kon!" Andeng kondigde eindelijk aan dat de "kaldoe" klaar was, om zijn gasten de visch te ontvangen.

"Wees zoo goed aan Andeng te zeggen dat ze het huis in orde moet maken want Maria en Isabel komen gauw! Goeie reis!" zeide Capitán Tiago, terwijl Ibarra in 't rijtuig stapte, dat daarop wegreed in de richting van het San Gabriël-plein.

Mijn vriendin Sinang en Andeng, mijn zoogzusje, zeggen dat hij bepaald wat onwijs is, want hij eet niet en hij baadt zich niet, en woont in 't donker. Maak toch dat hij niet meegaat!" "We kunnen hem onmogelijk overslaan," antwoordde Ibarra in gedachten. "'t Gebruik in 't land wil dat nu eenmaal. Hij komt bij je aan huis, en bovendien heeft hij zich tegenover mij bijzonder edelmoedig gedragen.

Maria Clara deed niets anders dan schreien en luisterde niet naar de troostwoorden van haar tante en van Andéng, haar zoogzuster. Haar vader had haar verboden met Ibarra te spreken, zoolang de geestelijken hem geen absolutie van den kerkelijken ban hadden gegeven.

"Wat ten duidelijkste bewijst", concludeerde de oud-seminarist, "dat ons kruipend gedierte in heel zijn zondig bestaan nooit naar de mis is geweest. Ik heb hem nog nooit onder trouwe kerkbezoekende kooplieden opgemerkt." De bangka's gingen dus toch naar een ander vischperk, en Andèng moest nog eens haar sinigang klaarmaken. De dag spoedde voort.

Heur haar, als een lijst om haar ovaal gelaat, verhoogde de doorschijnende bleekheid, welke slechts verlevendigd werd door haar groote droefenisvolle oogen. Naast haar bed zaten de beide vriendinnen en Andeng met een ruiker leliën.