Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 juli 2025


Dat het niet waar is? Dat ik lieg? Zegt hij dat ik lieg, Mijnheer Anatole?..." Het scheen dat ze al hare krachten inspande om in eene uiterste poging de mate van hare verontwaardiging te geven. Ze greep waarlijk met hare tien nagels naar de rood-ronde tronie van den stillen beuzelaar. "Hier uit", riep ze, "hier uit!... Ne sjanfoetter, dat zijt ge, 'ne wijvenbeul en 'ne sjanfoetter!..."

De zon pletste door het dakvenster en speelde langs de koperen snaren van de ledige vogelkooi. Er trilde door de lucht een zilveren herinnering aan het groene sijsje, en tot den dikken avond zat Johan Doxa, rechtover de dubbende ekster, te dubben eenderlijk. Daags nadien kwam Anatole met Biebuyck en Donkerwolck, zijn zwijgende vrienden, een bezoek brengen.

Ik ben wat ik ben, zooals, naar ik meen, een halm geen eik is en een mier geen prijsmerrie. De blijdschappen die mij te beurt vallen zijn de bloemen van mijn aard. Maar, Anatole, vermits ik sterven zal zonder glorie en zonder zaligheid, ook de spijt over een zoo droeve dood is een bloem, een zeldzame bloem van mijn aard, Anatole.... En ik blijf dien spijt getrouw."

De maan, die draait rond de aarde, medegesleurd door haar, heeft tegelijk op haar een vertragende werking, dat is strijd. De wateren die in hitte tot dampwolken opvliegen en door kilte weer tot wateren vallen, dat is strijd, Anatole. De dieren die vechten. De menschen die vechten. De menschen die vechten in passies van allerhande aard. De menschen die sterk zijn, en de menschen die zwak zijn.

Er zijn twee dingen die ik, behalve een doodshoofd, voor mijne oogen niet verdragen kan: een zeisen en een zandlooper. Ik heb mijne pijp thuis gelaten. Dat is heel goed zoo, Johan. Die menschen weten van geen tabak te spreken. Altijd wierook, altijd wierook. Wanneer mijne retraite uit is, hoop ik dat Anatole mij weer eene van die dikke sigaren mag geven, gelijk de oude heeren smooren in de Shop.

Verder, in naburige straten, hoorden zij het aanzettend carnavalgejoel en zij zagen schoone kleuren bewegen. Ze trokken "het Zwaantje" binnen en bestelden een glas lambik. "Sec!" zei Anatole. En dan alweer zwegen ze. De schuimende pinten stonden in het langblauwe daglicht te klaren met stil-gouden gloed. Een lange man kwam rechtover hen zitten.

Hij bezag haar zoo nuchter, zijn tronie glom zoo schuldeloos, dat het meisje, eerst fiks op hare hoede, seffens betrouwend werd en toestemde. Hij ging log, gewild-traag. Hij drong tusschen de dansers heen en voelde zich veilig worden. Zijn hoofd was zwaar. Hij geraakte weldra buiten staat om Anatole na te jagen, en allerminst om hem te vinden.

Hij keek toe. Hij keek engelachtig het zot bedrijf van den Tscheik en de drie negers toe. Hij lachte niet. Hij scheen ook niet bezorgd. De beruchte tapper van de Shop Anatole heet hij, weet ge wel bracht hem, zonder dat hij 't vroeg en zonder dat hij er in het minst voor dankte, tot viermaal een whisky-soda. Hij dronk niet gulzig, niet smakelijk ook.

Hij keek haar goedjongstig aan, eenigzins angstig wordend. Het docht hem dat hij haar voor de eerste maal aankeek. Nu pas bemerkte hij hoe ze was: een blond wijf, niet schoon en ruw van gebaren in licht-groene domino, vormloos. Hij sprak: "Ik moet Anatole opzoeken in de danszaal."

Alzoo zijn wij rap, elk van onzen kant, geriefd. Allo! zie dat ge de schoonste uitkiest!..." Anatole ging seffens een blijden gang. Toen voelde Johan Doxa zijne groote eenzaamheid. Toen, verlaten in deze vreugde als in eene woestijn, voelde hij zich alleen zijn, moederziel alleen. Hij was nutteloos. Hij bestond zonder reden. Hij veroorzaakte niets en was van niets een oorzaak.

Woord Van De Dag

galoppeer

Anderen Op Zoek