Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 juni 2025
"Pardon, Dona de Alva," zegt de gravin op snijdenden toon. "Het meisje is een geschenk van uw vader aan mij. Geef mij mijn zweep, opdat ik haar een bestraffing kan toedienen." "Nooit! Alida behoort mij toe, gij hebt haar aan mij overgedaan; zij is van mij, ik houd van haar en zij staat onder mijn bescherming, zij is mijn Alida. Wreed schepsel! Gij hebt uw zweep terugverlangd? Gij zult ze hebben!"
Deze laatsten schenen dan in den waan, dat er straks uit de slotpoort, over de steenen brug, een geharnast ridder te voorschijn rijden moest, of minstens eene freule met ellenlangen sleep, gevolgd door eenen sierlijken page met eenen valk op de vuist; en niet weinig voelden deze naïeve zielen zich teleurgesteld, bekocht voor hun goede geld, wanneer hun aan het venster van eene der torenkamers eene oude dame gewezen werd als de burchtvrouw eene heel alledaagsche oude-juffrouwen-figuur, die, volmaakt als nichtje Alida of tante Louise, naald en draad hanteerde, waarmede zij zóó bedrijvig scheen, dat zij zich den tijd niet gunde om even op de bezoekers van haar erf eenen blik te werpen.
Vooral nicht Alida kon niet nalaten, neef de opmerking te maken, dat zijn moed zeker zeer te bewonderen was, maar dat hij naar haar oordeel! toch beter gedaan had, zijn leven niet te wagen, om een ~schepsel~ als ~dit~, van den dood te redden.
Als zij in de ruime vestibule van dit schoone buitenverblijf zijn gekomen, klapt zijn schoone dame in de handen, en de twee Moorsche meisjes, die Guy reeds vroeger heeft gezien, snellen toe. "Alida, maak een kamer in orde voor dezen heer, die met mij het avondeten gebruikt," beveelt Hermoine. Waarop een der meisjes, met een dienaresse, haar meesteres iets in het oor fluistert.
Vandaar de grap van Alida Rijzig-Leevend, als de a.s. man van Keetje West ziek is geworden en zij daarom niet op de bruiloft van Chrisje Helder kunnen komen, »had hij het tot een week na zijn huwelijk uitgesteld, dan had gij hem voetstoots hier naar toe kunnen inpakken.
Haar beeld toch had hem gestadig vergezeld op zijne reis, en was nog sterker op den voorgrond getreden na de kennismaking met zijne nichten, de freules Alida en Coosje. Maar thans was dat geheel anders geworden. Het liefelijke wezen van Cilie, vervulde zijn gemoed zoo geheel, dat hij aan niets anders denken kon.
Het is de kamer van de duena; in het midden staat de gravin De Pariza met opgeheven zweep en voor haar op den grond hurkt Alida, de Moorsche slavin. Doch de zweep daalt niet neer. Met den sprong van een jonge tijgerin rukt Hermoine haar uit de hand van de onthutste gravin. "Hoe durft gij mijn kamer binnentreden?" schreeuwt deze. "Hoe durft gij iemand slaan, die mij toebehoort?"
Waarop haar vader uitroept: "Groote God, zij bezwijmt!" En schamper zegt zij tot hem: "Dat zou u goed te pas komen! Als ik weer bijkwam, zou ik beroofd zijn van wat mij het dierbaarste is. Neen, ik wil niet bezwijmen, zoolang hij leeft water!" Alva zelf wil het haar brengen, maar zij duwt hem weg en zegt huiverend: "Niet uit uw handen; mijn kamenier Alida snel!"
Guy voert zijn vrouw naar de landingsplaats, ver van haar vaders wanhoop en vernedering. Hier wachten al zijn booten op hem, terwijl de matrozen inderhaast, onder toezicht van Alida, het voornaamste van Hermoine's bezittingen meevoeren. Het Moorsche meisje neemt zelve het kistje met juweelen in de hand en gaat naast haar meesteres in de sloep zitten.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek