Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 oktober 2025
"Zie zoo mijn duifje!" riep zij Adelgonde toe: "zoo is het goed, nu zijt gij toch van den schrik bekomen. Eet en drink nu maar eens naar hartelust, het is u volkomen gegund."
"Lieve vader!" riep Adelgonde, naar Van Bergen toesnellende, die, in reisgewaad, onaangediend en zachtkens de zaal was binnengetreden: "Lieve beste vader!" riep zij nogmaals, terwijl zij aan des graven hals bleef hangen: "hoe onuitsprekelijk verblijdt mij uw komst!"
"Ga, ga!" zeide zij: "gij zijt immers Spinola, gij, de vijand die mij in het verderf hebt willen storten. Ga, vlucht, of mijn toorn blijft op u!" "Adelgonde! dierbare Adelgonde!" sprak Alonzo smeekend: "Wat heb ik gedaan dat uw mond deze woorden tot mij spreekt? Bij God! ik ben onschuldig aan het onheil dat u is weervaren.
Bid om kracht Adelgonde! ten einde een hartstocht te bestrijden, die Gode onteerend en uwer onwaardig is." Nadat Van Bergen deze woorden gesproken had, ontstond er een kleine pauze, welke slechts door een pijnlijk snikken van Adelgonde werd afgebroken. Zij had zulk een plotselinge ontknooping van hare liefelijke droomen en teedere wenschen niet kunnen vermoeden.
Alonzo zweeg, Adelgonde zag strak voor zich neer, en Van Bergen, in wiens oogen een paar dikke tranen waren opgeweld, wilde den jongeling nog eenige woorden toespreken, toen hij daarin eensklaps verhinderd werd door een hevig rumoer, 't welk zich op het portaal liet hooren. "Laat mij door! laat mij door, zeg ik u!" riep eene vrouwenstem buiten de zaal: "Ik moet, ik wil den graaf spreken.
Het briefje, dat Adelgonde geheel bezig hield, luidde als volgt: "Dierbare jonkvrouw! "Hoe dikwijls ziet men, helaas! dat er zich voor onze dierbaarste wenschen onoverkomelijke hinderpalen in den weg plaatsen; hoe dikwerf worden wij in onze schoonste vooruitzichten droevig teleurgesteld, en zien wij den straks nog helderen horizont onzes levens zich weldra in donkere nevelen hullen.
"Neen, nu hebt gij geheel en al misgerekend, booze praatster," zei Adelgonde, terwijl zij den doek uit haar keursje te voorschijn trok: "hier is de doek; ik had hem wel verloren maar toch ook wedergevonden."
Deze, inmiddels van het paard gestegen, had den hoed dieper in de oogen gedrukt, en de snikkende jonkvrouw behoedzaam naderende, zeide hij met een zachte doch gemaakte stem: "Ik wachtte u reeds, dierbare Adelgonde. Het in mij gestelde vertrouwen zal ik op waardige wijze beloonen." Een koude huivering deed Adelgonde het bloed in de aderen stollen.
Het raam weder dicht te trekken en de nog brandende lamp uit te blazen, was het werk van een oogenblik. Nauwelijks was dit verricht, of de deur werd geopend, en een man trad het kamertje binnen, wiens trekken, verlicht door het schijnsel eener lantaarn welke hij in de hand hield, Adelgonde zich niet herinnerde vroeger te hebben gezien.
"Waar zijn uwe gedachten Anne?" hervatte Adelgonde, die, hoewel heimelijk dezen wensch koesterende, dit toch niet voor hare kamenier wilde bekennen: "Waar zijn uwe gedachten! Deze dorre landstreek levert ook heel wat fraais op, om te bezien.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek