Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 oktober 2025
hij tegen den verkeerde toornt, want dat dit "ketenen in het leder der gebedsriemen" een gebod van "Shadaï-Dieu-Roc" zelf is. Niet dus van "Adonaï, le Dieu pacifique et ritualiste des rabbins," maar wel degelijk van: "Jehova-Zebaoth, le dieu guerrier et vengeur des Hébreux." Instede van hem den dichter te doen bijvallen, hadde dus deze plaats Dr. Slousch tot een schoon voorbeeld kunnen dienen van wat hij-zelf het "souvent plus oratoire que sincère" in Tchernikhovsky's poëzie noemt! Maar ten tweede zal het wel iedereen, behalve Slousch, onmogelijk zijn in te zien, waarin het "onaestetische" van dezen ritus steekt! Integendeel, ik herinner mij levendig uit mijn jeugd, welke aan het extatische grenzende momenten ik doorleefd heb, door die "kroon op mijn hoofd" en dat "zegel op mijn arm" en ook hoe rijk is een kind! hoe ik midden in het ochtendgebed en mij alleen in de kamer wetend, plotseling, door de invallende gedachte opgewonden, nerveus maar toch glimlachend van voorvoeld genot voor den spiegel trad, om, terwijl ik het tallith den gebedsmantel op z'n schilderachtigst om mijn lijf drapeerde, te zien of mij de hoofdgebedsriem nu waarlijk als de vorstelijke diadeem stond, die ik mij altijd op 't hoofd droomde.... Helaas! hoe kan men zoo dalen: niet alleen dat ik niet meer taal naar een kroon, maar ik ben zelfs met een stoffigen hoed tevreden!... [p.61] Maar dus: "onaestetisch"!... ik begrijp er niets van! Een andere onjuistheid van dien aard is de volgende. Na een citaat uit denzelfden Tchernikhovsky, zegt onze auteur: Allusion
Blz. 61 Fils de l'homme: Menschenzoon.... Sta op en ga naar de stad der slachting.
61 Over de burger-twisten in Florence zie men Potgieters Toelichtingen tot zijn gedicht "Florence". 1 Pape, interjectie van verwondering. aleppe, de Hebreeuwsche a, interjectie van smart. 38 Klerken, geestelijken.
Door die afschriften hadden natuurlijk verschillende menschen 't boek leeren kennen en er met anderen over gesproken: men zag er reikhalzend naar uit. Eindelijk verscheen het werk, in 't voorjaar van '61: het succes was verbijsterend, misschien ongeëvenaard in de geschiedenis der letterkunde.
Door de oorlogen met Rome geraakte de stad in een staat van verval, waaruit zij zich niet weder verhief. Tarquitii, een rom. geslacht van weinig beteekenis. In 61 n. C. werd hij zelf wegens knevelarij veroordeeld. In den tweeden punischen oorlog werd het door de Scipio's zeer versterkt en tot een hoofdarsenaal gemaakt. Onder Augustus werd het de hoofdplaats der provincie Hispania Tarraconensis.
55 Hij toog van hier de schim des eersten ouders, van Abel zijnen zoon en die van Noach, van Mozes, wetgever en gehoorzame, 58 den gehoorzamen Abraham, den aartsvader, en koning David, Israël met zijn vader en zijne zonen en Rachel, voor wie hij zooveel deed 61 en andre velen; en hij maakte ze gelukzalig, en ik wil dat gij wetet dat vóór dezen geene menschelijke zielen behouden werden."
Blz. 62 Dans ce sanglot: In dezen oppersten wanhoopssnik van een denken, dat zich vastklemt aan het leven, schoon het begrip van het Einde het nimmer loslaat, komt een levende en sympathische gevoeligheid aan het licht, die door onze eeuw van tot het uiterste opgevoerd egoïsme en positivisme verdient te worden gekend. Blz. 61 La chose: Het Iets.
61 En om eenige beleediging die mij wordt aangedaan, word daarom niet bang, daar mij deze dingen bekend zijn, omdat ik wel een andermaal bij zulk een ontmoeting was." 64 Voorts schreed hij voort over het toppunt van de brug: en toen hij op den zesden oeverrand gekomen was, had hij wel noodig een rustig voorhoofd te hebben.
61 Toen zeide Virgilius: "Zeg hem dadelijk, ik ben het niet, ik ben het niet, wien gij meent:" En ik antwoordde zooals mij werd opgeleid. 64 En hierdoor verwrong de geest de beenen gansch: voorts zuchtende, en met klagelijke stem, zeide hij tot mij: "Wat vraagt gij dan aan mij?"
55 of ook al mat hij de anderen om beurten af in den Etna aan de zwarte werkplaats roepende: Goede Vulcaan help mij, help mij: 58 zoo als hij deed bij den strijd van Phlegra, en al doorschicht hij mij ook uit alle macht, toch zal hij geen vroolijke wraak op mij hebben." 61 Toen sprak mijn gids met zulk eene kracht, dat ik hem nog niet zóó krachtig had gehoord: "Capaneus, hierin dat
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek