Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 8 juni 2025


Toen bleek het, hoe bang ze geweest waren, want toen ze op den vasten grond kwamen, bleven ze niet eens staan, om naar het meer terug te zien, waar nu de golven de ijsblokken al heftiger omhoog stootten, maar ze liepen hard door. Toen ze een eindje op de landtong waren gekomen, bleef Asa op eens staan. "Wacht hier even, Mads," zei ze. "Ik heb wat vergeten."

Vroeg in den morgen kwamen de twee kinderen uit Smaland: Asa, het ganzenhoedstertje en de kleine Mads langs den grintweg, die van Sörmland naar Närke leidde. De weg liep langs den zuidelijken oever van den Hjälmar, en de kinderen liepen naar het ijs te kijken, dat het grootste gedeelte van het meer nog bedekte.

Asa vond, dat ze het verschrikkelijk hadden, en dat zei ze ook. "Je weet niet, wat je zegt," zei Aslak. "Blijf maar een week bij ons, en dan zul je zien, dat wij het gelukkigste volk op de wereld zijn." "Als ik hier een week bleef, zou ik zeker gestikt zijn van den rook in de tent," zei Asa. "Zeg dat niet," zei de Laplandsche jongen. "Je weet niets van ons.

Asa zat er aan te denken hoe 't hun was gegaan, toen ze naar den Malmberg waren geloopen, en naar een arbeider hadden gevraagd, die Jon Assarsson heette en in elkaar gegroeide wenkbrauwen had. Die wenkbrauwen waren 't merkwaardigst in Jon Assarssons gezicht, en maakten, dat de menschen hem gemakkelijk konden onthouden.

"Ze zeggen, dat hij uit visschen is gegaan," zei de arbeider. "Ze weten niet, of hij nog vanavond hier in 't kamp terug kan zijn, maar zoodra 't weer beter is, zal een van hen hem gaan zoeken." Daarop wendde hij zich weer tot de Laplanders, en bleef druk met hen praten. Hij wilde niet, dat Asa gelegenheid zou hebben hem nog meer over Jon Assarsson te vragen. 't Was morgen, en mooi weer.

Alles wat die wilden, dat hij doen zou, spelen of werken, had hij altijd vervelend gevonden. Daarom was er nu niemand, die hij miste of naar wien hij verlangde. De eenige, met wie hij het wel had kunnen vinden was Asa, het ganzenhoedstertje en kleine Mads, een paar kinderen, die net als hij, ganzen hoedden. Maar echt van hen houden deed hij ook niet. Neen, heelemaal niet.

"Ja, wat vindt je zelf?" zei kleine Mads en keek zóó verachtelijk, dat Niels Holgersson op hem aanvloog om hem te slaan. Maar Mads was nog een klein ventje, en Asa, 't ganzenhoedstertje, die een jaar ouder was, sprong dadelijk toe om hem te helpen. Hoe goedig ze ook was, ze werd als een leeuw, als iemand haar broertje aanraakte. En Niels Holgersson wou niet met een meisje vechten.

Hij dacht aan Asa, 't kleine ganzenhoedstertje, en kleine Mads, die hij zoo onverwacht had ontmoet, en hij dacht er over, dat het hutje, dat hij in brand gestoken had, hun oud huis in Smaland moest zijn. Hij herinnerde zich immers wel, dat ze juist over zoo'n hutje hadden gesproken, en over de groote hei, die er omheen lag.

Op een dag had Akka hem bij een van de groote mijnsteden gebracht, en daar had hij kleinen Mads, door een rotsblok getroffen, vinden liggen voor een mijnschacht. En de volgende dagen had de jongen aan niets anders gedacht, dan om de arme Asa te helpen, maar toen zij haar vader had teruggevonden, zoodat hij niets meer voor haar hoefde te doen, was hij 't liefste thuisgebleven in het rotsdal.

De kinderen konden ze door het ijs zien schieten. Het bleef een poosje stil, maar toen voelden ze weer dat op en neer gaan van het ijs. En daarna werden de barsten spleten, waardoor ze het water zagen opborrelen. En onmiddellijk werden toen de spleten kloven, en het ijs begon zich in groote schotsen te verdeelen. "Asa," zei kleine Mads, "dit is zeker het kruien van 't ijs."

Woord Van De Dag

zingenden

Anderen Op Zoek