Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 juni 2025
Toen alles voorbij was, zat Asa lang te denken aan wat haar broer, kleine Mads te verdragen had gehad, zoolang hij leefde. Ze vond, dat hij alle tegenspoed met den moed van een groot mensch had gedragen. Ze dacht aan zijn laatste woorden. Zoo dapper was hij altijd geweest.
"Ja, dat moet zeker zoo wezen," antwoordde kleine Mads. Zij keerden de klomp om, en bekeken die nauwkeurig, want het overkomt niet iedereen dwergeklompjes op den weg te vinden. "Wacht! wacht eens, Mads," zei Asa. "Hier staat iets op den eenen kant." "Ja, dat is zoo. Het zijn kleine letters." "Laat eens zien. Ja, daar staat.... daar staat: Niels Holgersson, V. Vemmenhög."
"Dit is de suikerfabriek Jordberga!" De jongen richtte zich met een ruk op. Die plaats had hij toch moeten kennen. Die lag niet ver van zijn huis, en 't vorige jaar was hij daar herdersjongen geweest. Maar alles zag er toch zoo heel anders uit, als je het van boven af zag. En stel je voor! Asa 't ganzenmeisje, en de kleine Mads, zijn kameraden van verleden jaar!
En Asa, het ganzenhoedstertje, ging weer naar den oever van 't meer terug. Daar ging ze zoeken in haar zak, en haalde er eindelijk een klein klompje uit, dat ze op een steen zette, waar het goed in 't oog viel. Daarna ging ze naar den kleinen Mads terug, zonder ook maar één keer om te kijken.
"Ja Mads, dat is het," antwoordde Asa, "maar we kunnen nog aan land komen. Loop maar flink door." De wind en de golven hadden nog heel wat te doen, om het ijs uit het meer te krijgen. Het moeilijkste was wel achter den rug, toen het ijsdek in stukken gebroken was. Maar al die stukken moesten op nieuw verdeeld worden, en tegen elkaar gegooid om gebroken, verbrijzeld en gesmolten te worden.
Als het nu zuster Helma, de pleegzuster, die in de buurt woonde, was geweest, of een ander gewoon mensch, die op den drempel stond, toen ze opendeed, zou Asa wel begrepen hebben, dat haar droom nu uit was. Maar dat was zoo niet. Er had niemand anders geklopt, dan een dwergje, niet meer dan een handbreed groot.
Beneden op den weg stond Asa, het ganzenhoedstertje en haar broer, de kleine Mads, en bekeken een klompje, dat uit de lucht was komen vallen. "De wilde ganzen lieten het vallen," zei kleine Mads.
"Ik zal je iemand sturen, die je helpen zal." Juist op dat oogenblik, toen Asa droomde, dat kleine Mads dat tegen haar zei, werd er op de deur van haar kamer geklopt. Dat was echt kloppen, en geen droom.
Asa, het ganzenhoedstertje stond lang over die vondst te peinzen. Eindelijk zei ze langzaam en peinzend: "Herinner jij je wel, Mads, dat we, toen we voorbij 't
Asa, het ganzenmeisje en kleine Mads waren op weg naar het noorden, en ze konden niet laten er over te denken, hoeveel stappen zij zich konden besparen, als ze dwars over dat groote meer gingen, in plaats van er omheen te loopen. Ze wisten wel, dat voorjaarsijs gevaarlijk is, maar dit scheen nog zoo veilig. Ze konden zien, dat het aan den kant verscheiden duim dik was.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek