United States or Zimbabwe ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij was de beste kameraad, de trouwste vriend van mijn ongelukkigen broeder. Zeg hem, dat het Boelkin is, die u zendt. Uilenspiegel deed zooals zij hem heette. Na zijn dagelijksch werk voor den dood, ging provoost Spelle 's avonds in de Valk warmen dobbelen klauwaard drinken, die gekookt was met kaneel en met Madeira-suiker.

... Hij loochende het stuk en zei dat, zoo er te Meulestede een truwant, een rabauw, een godslasteraar en een vuilbaard liep, het wel Pieter de Roose was, maar hij niet. ... Doch Spelle wilde niets hooren, en beval den beulsknechten Michielken op te trekken tot aan de zoldering en hem vervolgens in eens te laten nedervallen, met de gewichten aan zijne voeten.

... Toen provoost Spelle met zijne beide hangmannen te Meulestede kwam, volgde Pieter de Roose hem overal op als een hond; op dezes kosten propte Spelle zich vol met wijn, met vleesch en smaakte alle genoegens, die voor geld te koop zijn.

Dat deden zij, en wel zoo wreedelijk, dat de huid en de spieren van den ongelukkige vaneenscheurden en dat de voeten nog nauwelijks aan de beenen hingen. ... Michielken volhardde in zijne verklaring, dat hij onschuldig was; Spelle deed hem opnieuw folteren en liet hem verstaan dat hij hem vrijelijk zou laten henengaan, zoo hij hem honderd gulden wilde ter hand stellen.

Op klokslag tien zult gij Spelle uit de herberg zien komen, terwijl van den anderen kant een wagen zal komen aanrijden. ... Dezen avond moogt gij uwe vrienden niet verwittigen; zij slapen te dicht bij de ooren hunner vrouw. Eerst morgen zult gij ze opzoeken. Komt, luistert goed, en weest alles indachtig. Wij zullen alles onthouden, sprak Joost.

Dat moet een weerspannige ezel zijn, zij Spelle, want hij wil niet vooruit, niettegenstaande het vriendelijk verzoek van de zweep. Plotseling hoorde men een groot wielengeknars en eenen wagen, die onstuimig over den steenweg stormde. Houdt hem tegen! riep Spelle. Toen de wagen dicht bij hen was, sprongen Spelle en zijne twee beulsknechten naar den kop van den ezel.

De tijd verliep met dit dartel minnespel; doch zij moesten opstaan om te vertrekken, want te midden van het blijde gejoel vreesde het meideken steeds den provoost Spelle te zien verschijnen, met zijne beulsknechten. Sla uwen rok over ons hoofd, sprak Uilenspiegel. En als herten liepen zij naar Destelbergen, naar de Drie Koningen, alwaar zij Lamme aan 't eten vonden.

Er zijn in de tweede helft der 13de eeuw wel reeds lezers, in onzen zin des woords, geweest. Het ligt voor de hand, dat wij die in de eerste plaats onder de geestelijkheid en daarna onder den adel zullen vinden. Zoo zegt MAERLANT'S vriend MARTIJN aan het slot van het strophisch gedicht Van der Drievoudecheide: Als ic dit lese ende spelle Maghic leren, als ic vertelle, Mijn ghelove al bloot.

Spelle, sprak het spook opnieuw, provoost Spelle, word wakker, of ik sleep u in den gapenden mond van de helle. Spelle sukkelde recht en riep jammerlijk, met de haren te berge van schrik: Michielken! Michielken! heb medelijden! De poorters waren nader gekomen, doch Spelle zag niets anders dan de lichtjes hunner lanteernen, die hij voor oogen van duivelen nam. Zoo, ten minste, bekende hij later.

Uilenspiegel antwoordde: Ik ben de zoon van Klaas, die te Damme verbrand werd; de assche van den doode klopt op mijne borst: ik wil Spelle den moordenaar dooden. Is 't Boelkin, die u zendt? vroeg de weerd. Boelkin zendt mij bij u, antwoordde Uilenspiegel. Ik zal Spelle dooden en gij zult mij helpen. -Ik wil, zegde de baas. Wat moet ik doen?