United States or American Samoa ? Vote for the TOP Country of the Week !


's Anderen daags kwamen de vrienden van Michielken, die verwittigd waren, bijeen bij Joost Lansaem in de Blauwe Gans, alwaar zij, als naar gewoonte en om hunne inzichten te verbergen, pinten op pinten dronken. Bij de slaapklok gingen zij henen en begaven zich, langs verschillende wegen, naar de Evergemsche baan. Zij waren zeventien in getal.

Michielken, ontferm u mijner, schenk mij vergiffenis; die Pieter de Roose heeft mij in bekoring gebracht; hij bood mij vijftig gulden, en ik heb ze aanveerd, om uwen naam in het doodenboek te schrijven. Wilt gij biechten? vroeg het spook. Ja, messire, zeker wil ik biechten, alles bekennen en penitentie doen.

... De andere wilde nog antwoorden, doch Michielken deed als hij gezegd had: hij sloeg tweemaal met de vuist op zijn aangezicht en trok hem bij den snoet op de straat, alwaar hij hem, zonder deernis, gansch bebloed en gekneusd op een mesthoop smeet,

Mijn broeder Michielken is onder hen. Laas! laat mij het U zeggen: gij zijt mannen, gij zult hem wreken. Een eerlooze, ontuchtige vuilbaard, Pieter de Roose, bevlekker van kinderen en verleider van meidekens, is de oorzaak van al het kwaad.

Wat de godslasteringen betreft, die de valsche getuigen, naar hun zeggen, in de taveerne den Valk hadden hooren uitbraken, dat was gelogen van 't begin tot het einde, zeiden de getuigen. ... Toen werd Michielken losgelaten, en de valsche getuigen gestraft.

Uilenspiegel, die het meideken vergezelschapt had naar Meulestede, kwam in de benedenkamer van het huis van Michielken, en zag daar het konterfeitsel van een meester-pasteibakker. Hij veronderstelde dat dit het portret van den armen doode was. En Boelkin zeide: Dat is mijn rampzalige broeder. Uilenspiegel nam het konterfeitsel en sprak: Spelle wordt gehangen! Hoe zult ge dat doen? vroeg zij.

Op het gerucht kwamen de zeventien vrienden bij, om het schouwspel te zien, en allen verschrikten toen zij, bij het zilveren licht van de maan, de treffende gelijkenis zagen van Michielken, den armen doode. En de gedaante zwaaide steeds met de bloedige voeten.

Boelkin, zoo was de naam van het meideken, keerde gerust terug naar heur huis te Meulestede, zonder de wraak van Pieter de Roose te vreezen, want een koerier, die voor zaken naar Destelbergen gekomen was, verwittigde heur dat de parochiepaap en de poorters verklaard hadden, dat zij Spelle vóór den hertog zouden doen verschijnen, bijaldien hij de hand dorst leggen op de zuster van Michielken.

Dat deden zij, en wel zoo wreedelijk, dat de huid en de spieren van den ongelukkige vaneenscheurden en dat de voeten nog nauwelijks aan de beenen hingen. ... Michielken volhardde in zijne verklaring, dat hij onschuldig was; Spelle deed hem opnieuw folteren en liet hem verstaan dat hij hem vrijelijk zou laten henengaan, zoo hij hem honderd gulden wilde ter hand stellen.

Zoo werd Pieter de Roose hun vriend en metgezel en deed hij alles wat zijn slecht karakter hem ingaf om degenen te folteren, die hij verfoeide, en dat waren al de inwoners van Meulestede, doch mijn armen broeder het meest. ... Eerst en vooral begon hij met Michielken.