United States or Benin ? Vote for the TOP Country of the Week !


Af en toe moest ik m'n hoofd onder de kraan houden om wakker te blijven. Ik zou je nu danken. Wat heb ik er aan? Niks, moe word je er van. 'k Loop liever bij den weg en kijk naar de menschen en de wagens en de huizen. Speciaal kijk ik naar de lieve jonge meisjes en de pas getrouwde vrouwtjes. Die pas getrouwde vrouwtjes pik je er zoo uit, die herken je dadelijk.

«Een half pintjezei de knaap op een fluisterenden toon. «En van morgen heeft zij evenveel gekregenvervolgde de burgemeester. «Neen, dat was gisterenantwoordde de knaap. «Twee halve maken één heel! Zij deugt niet! Het is treurig met zulk soort van menschen! Zeg tegen je moeder, dat zij zich moest schamen! En word jij maar geen dronkaard; maar dat zal je wel worden! Arm kind! Ga maar heen

«Als ik maar niet in een anderen vorm gegoten wordzei de lantaarn weer. «Of zal ik dan ook mijn geheugen behouden?» «Oude lantaarn, wees toch verstandighernam de wind. Op dit oogenblik kwam de maan van achter de wolken te voorschijn. «Wat geeft gijvroeg de wind.

Hij zou alleen met die zekerheid overblijven hij schrikte voor dat alleenzijn. Stokstijf trad hij naar voren. De donkere trap spookte in de halve donkerte en de chloroformreuk drong hem in de keel. Hij vatte de leuning en kon niet verder. Nessie, mijn jongen, bad mijnheer du Bessy, daarboven moogt ge niet binnen, weet ge wel. Ik word bang van u allen ....

Naar gelang ik nader kennis maak met mijn reisgezellen, word ik meer en meer overtuigd, dat allen met vreugde het plan zullen begroeten, naar de Zuidpool te gaan, als ik het hun zal ontvouwen, nadat we Madera zullen hebben verlaten. Ik verlang, zoo gauw mogelijk in die haven te komen. Het zal zoo prettig wezen eindelijk te kunnen spreken!

Maar toen hij, een kwartier daarna, haar wederzag, had hij haar hand gegrepen, die gedrukt en gevraagd: "Ben je nog boos, juffrouw Barbara?" "Ja, kwaje jongen!" "Kom! word maar weer goed.

Toen hij de laatste deur achter zich sloot, liet de heer Kegge zich onvoorzichtig de vraag ontvallen: "Wel Barend! hoe lang ben jij hier nu al geweest?" "Vijf en vijftig jaar, meheer! met God en met eere," was zijn antwoord; "ik word met vrouwendag achtenzestig; en ik ben hier op me dertiende jaar as tuinmansjongen gekommen." "Wel man! en je ziet er nog zoo fiksch uit!" merkte ik aan.

Het is niets, Davus, fluisterde ik hem in. Het is niets! Zwijg alleen, zeg nooit iemand iets. Je ziet, ik ben noch ezel, noch zwijn en ik heb goede zaken gedaan in Hypata. Morgen reizen wij af naar Farsalus... Verder Thessalië in!? klaagde Davus. Ach heer, ik word liever zelf maar dadelijk een ezel, of een zwijn als het moet, dan verder Thessalië in te gaan! Davus! fluisterde ik verder.

Stel je voor; altijd de vier muren van je kamer; niemand bij je, niets waarin je belang stelt; is dat niet om dol te worden? Ik kan het tenminste niet langer uithouden: als het langer duurt word ik krankzinnig.... Eline, prends garde: l'enfant t'écoute! Hij.... hij begrijpt dat niet en denkelijk zal hij dat nooit begrijpen! voer zij heesch voort. Ben, hoor eens: kom eens hier.

In alle deeze Rivieren zonder onderscheid, klimt en zakt het water op meer dan zestig mylen van den uitloop af; het geen veröorzaakt word door de verhindering, die de eb en vloed aan de uitwatering der beeken toebrengt. Egter ontmoet men vry algemeen stroomen van zoet water, op den afstand van vier-en-twintig of dertig mylen van de zee.