United States or Anguilla ? Vote for the TOP Country of the Week !


De Edelmarter bewoont de bosschen met breedgebladerde boomen, zoowel als die met naaldboomen; hoe eenzamer, dichter en donkerder de bosschen zijn, des te veelvuldiger komt hij er in voor. Hij is een echt boomdier en klimt zoo meesterlijk, dat geen ander Roofdier hem hierin overtreft.

Naarmate ge dichterbij komt, klimt de verrassing: half droomend denkt gij aan die oude symbolische voorstellingen van Jeruzalem en Bethlehem, op den gouden grond der byzantijnsche mozaïeken.

Als men haar op een zeer buigzamen halm neerzet, klimt zij omhoog, totdat zij den top van den halm bereikt heeft; als de halm door haar gewicht nedergebogen wordt, gaat zij er met den rug naar onderen gericht aan hangen en daalt vervolgens langzaam naar beneden, zonder ooit in verlegenheid te komen. Bij het klimmen bewijst de staart haar belangrijke diensten.

Soms, als men diep in zijn gedachten klimt Naar de aan het zwarte azuur te ziene plekken, De veel licht-eeuwen verre nevelvlekken, Wier magisch scheemren weifelend verschimt, Verlangt men naar omhoog, waar 't vonkt en glimt, Beide armen ijlings voor zich op te strekken In forschen uitzwaai, 'of ons vleuglen dekken, Die daarheen voeren, waar aan verdre kim 't

Kijk eens door 't venster, Aagje! of je ook zien kunt wat ze in 't zin hebben." Niet zonder vreeze van gezien te worden door hen, die buiten staan, voldoet de deern aan het verzoek: zij sluipt naar 't kruisraam, waarvan de benedenluiken dicht zijn, klimt op een stoel en gluurt even door 't bovenvenster naar buiten. "Wel! wat zie je?" vraagt Mevrouw.

Tegen den middag klimt zij langzaam naar boven en rust des namiddags weder eenige uren onder boomen, op vooruitstekende en gladde rotsterrassen, op firn-sneeuw en dergelijke, meestal vrije plaatsen; deze worden niet geregeld telkens weder opgezocht, maar zijn willekeurig gelegen, nu eens hier, dan weer daar.

Omstreeks een uur vóór zonsondergang klimt een geoefend schutter, gewapend met boog en pijlen, naar boven, verschuilt zich in het hutje en wacht hier de komst van de Vogels af, zich intusschen zoo stil mogelijk houdend. Naarmate de Vogels komen aanvliegen, schiet hij ze één voor één op zijn gemak neder.

Als men een Muis op een schuins omhoog gespannen touw of op een stokje laat loopen, slingert zij, zoodra zij het evenwicht verliest, haar staart schielijk om het touw of om het stokje, herstelt hierdoor het evenwicht en klimt vervolgens verder.

Den dag brengt zij slapend door, des nachts gaat zij op roof uit en tracht de kleine Zoogdieren en Vogels, die zij bemachtigen kan, sluipend te naderen of te verrassen. Men zegt, dat vogeleieren haar lievelingskost zijn, en dat zij zeer ervaren is in het opsporen der nesten, waartoe zij zelfs in de boomen klimt. In geval van nood eet zij ook Amphibiën, ja zelfs vruchten en wortels.

Behendig klimt hij, evenals gene, bij de halmen op en neer, vlug sluipt hij op den bodem tusschen het rietgras door, en evenals de Rietzangers verbergt hij zich in tijd van gevaar te midden van dicht bijeengroeiende halmen.